32723 |
de ploeg uit de voor laten komen |
(de ploeg) uitheffen:
ūthø̜fǝ (L292p Heythuysen),
deruit smijten:
dǝryt smitǝ (L163p Ottersum),
laten slepen:
lǭtǝ slęi̯pǝ (L248p Lottum),
laten zakken:
lǭtǝ zakǝ (L115p Mook),
loslaten:
ǫslǭtǝ (L115p Mook),
omslaan:
ømslōǝ.n (Q001p Zonhoven),
uit laten gaan:
ūs ló̜tǝ gǭǝ (Q116p Simpelveld),
ūt ló̜tǝ gǫ (L246p Horst),
uitbouwen:
ūt˱bǫu̯ǝ (L265b Kronenberg),
yt˱bǫu̯ǝ (L192b Aijen, ...
L192a Siebengewald),
uitgooien:
ǭ.t˲gui̯ǝ (Q071p Diepenbeek, ...
Q002a Godschei),
uitheven:
ūthę̄vǝ (Q118p Schaesberg),
uitrijden:
ø̜tręi̯ǝn (K278p Lommel),
ø̜trę̄ǝ (K317a Kerkhoven),
uitschieten:
ū.tšētǝ (Q005p Zutendaal),
ǫu̯.tšitǝ (Q003p Genk),
uitslepen:
ytslę̄ ̞pǝ (L209p Merselo),
ū.tslęi̯.pǝ (L416p Opglabbeek),
ǫu̯.tslē.pǝ (Q081a Heesveld-Eik),
uittrekken:
ūttrękǝ (Q194p Rijckholt),
uitvaren:
ū.t˲vã.rǝ (L417p As, ...
L418p Niel-bij-As),
ū.t˲vǫǝ.rǝn (L353p Eksel),
ū.t˲vǭǝ.rǝn (L314p Overpelt),
ǫu̯.t˲vǭ.rǝ (Q082p Munsterbilzen),
ǭ.t˲vǭ.rǝ (Q072p Beverst, ...
L414p Houthalen)
|
Als men bij het ploegen van een voor het einde van het stuk of de keerstrook bereikt heeft, laat men de ploeg uit de grond komen. Met deze handeling wordt het keren ingezet. Blijkens een aantal termen tilt men de ploeg op of laat men de staart los of duwt deze zover om, dat de schaar niet meer voort. Een wentelploeg haalt men uit de voor, door na ontgrendeling van de ploegboom de achterploeg aan de staart (meestal naar rechts) om te trekken, waardoor het dubbele ploeglichaam gaat kantelen. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 123b; monogr.]
I-1
|