e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelen bet de taarlingen gooien: bè de tja.llinge gojje (Gors-Opleeuw), dobbelen: dobb`le (Bocholt, ... ), dobbele (As, ... ), dobbelen (Bree, ... ), dobbelle (Posterholt, ... ), dobele (Loksbergen, ... ), doͅbələ (Amstenrade, ... ), d}obbele (Meijel), dóbbele (Zolder, ... ), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  dobbelen (Heers), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  dobbelen (Diepenbeek), Zólle-ver dróm toepe of dobbele?  dobbele (Roermond), dobbelspelen: dobbelspiële (Bilzen), dobbelstenen spelen: dobbelstei sjpuële (s-Gravenvoeren), knobelen: knobele (Venlo), knōbələ (Nieuwenhagen), knoͅbələ (Nieuwenhagen), met de dobbelstenen spelen: mèt de dobbelstein spule(n) (Maaseik), Sub dobbelsteen.  meͅi də doͅbəlstī:ən goͅijə (Hamont), met de teerlingen gooien: mèt de teirlinge (dobbelsteen) gojje (Bilzen), opgooien: [= N88,057: opgooien (tossen).]  upgoijə (Eksel), raapling roeren: reuplinge röre (Waubach), rammelen: rammelen (Hoepertingen), taarlingen: tjälinge (Wellen), teerling gooien: teerling gjoejen (Achel), teerlingen: tairlingen (Zonhoven), teerlingen (Eksel, ... ), téerlinge (Vorsen) [II]. Dobbelen (met dobbelstenen werpen). || Dobbelen. || Dobbelen: dobbelen. || het kansspel waarbij m et dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] || het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] || Het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen]. [N 88 (1982)] || Met de dobbelstenen gooien. || Spel met dobbelstenen. III-3-2