32242 |
draagbalken |
bakbalken:
bak˱bɛlǝk (L381p Echt),
balken:
balken (L429a Berg),
balǝkǝ (L164p Gennep, ...
L165p Heijen
[(nooit apart genoemd)]
),
balǝʔǝ (K278p Lommel),
ber(ri)g:
børx (Q033p Oirsbeek),
børǝx (L382p Montfort),
bø̜rx (Q019b Groot Genhout),
bø̜rǝx (L381p Echt),
berries:
børis (Q111p Klimmen),
bø̜ris (L270p Tegelen),
brakbomen:
brak˱bø̜̄i̯m (L317p Bocholt),
brak˱bē̜i̯m (L360p Bree, ...
L416p Opglabbeek),
brakhouter:
brakhou̯tǝr (Q097p Ulestraten),
brakken:
brakǝ (L381p Echt, ...
L320a Ell,
Q018p Geulle,
Q019b Groot Genhout,
L320c Haler,
L286p Hamont,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
Q039p Hoensbroek,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen,
Q099p Meerssen,
L288p Nederweert,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
Q033p Oirsbeek,
L288a Ospel,
L290p Panningen,
Q203a Reijmerstok,
Q012p Rekem,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
L268p Velden,
Q117a Waubach),
brakǝn (L211p Leunen, ...
Q197p Noorbeek),
braqǝ (Q119p Eygelshoven, ...
Q095p Maastricht),
(enkelv)
brak (L282p Achel, ...
L289b Leuken),
brakslagen:
brākslɛ̄x (L314p Overpelt),
brǭkslǭgǝ (Q162p Tongeren),
brakslagers:
brakslāgǝrs (L282p Achel, ...
L422p Lanklaar),
brakstukken:
brakstø̜kǝ (L369p Kinrooi),
draagbalken:
drāgbɛlǝk (L270p Tegelen),
karbrakken:
kɛrbrakǝ (L294p Neer
[(enkelv kerbrak)]
, ...
L289p Weert),
onderboom:
oŋǝrbǫu̯m (Q111p Klimmen),
scheibalken:
šęi̯bɛlk (L429p Guttecoven),
slagbomen:
slāx˱bøi̯m (L326p Grathem),
slāx˱bɛ̄m (Q098p Schimmert),
slaghouter:
slāxhōtǝr (Q004p Gelieren Bret),
slegers:
sligǝrs (L372p Maaseik),
slēgǝrs (L244c America, ...
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
K314p Kwaadmechelen,
P051p Lummen,
L371p Ophoven,
K353p Tessenderlo,
L318b Tungelroy,
P044p Zelem,
Q001p Zonhoven),
slē̜gǝrs (P048p Halen, ...
L382p Montfort,
L294p Neer,
K357p Paal,
L420p Rotem),
slęi̯gǝrs (K361p Zolder),
slɛi̯gǝrs (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
slɛ̄gǝrs (L269p Blerick, ...
K278p Lommel),
stelbomen:
štęlbøi̯m (L325p Horn)
|
De twee balken die bij de molenwagen de verbinding vormen tussen het voorste en het achterste asstel. Zie ook afb. 202. [N G, 71b] || De twee balken waarop de zijkanten van de bak van de slagkar rusten. Bij de hoogkar vormen de berries deze draagbalken, vandaar dat ze bij dit type kar geen aparte benaming krijgen. Bij de slagkar zijn de berries aan de draagbalken bevestigd door middel van een berriespil, waardoor de bak kan kippen, terwijl de berries horizontaal blijven. Zie ook het lemma berriespil. Het woordtype brak kan zowel "dragbalk" als ook "karbak" betekenen; zie ook het lemma bak. [N 17, 17; N G, 56a; JG 1d]
I-13, II-12
|