32201 |
draaiguts |
draaibeitel:
drēbęjtǝl (Q108p Wijnandsrade),
drē̜jbęjtǝl (Q027p Doenrade, ...
L381p Echt,
L434p Limbricht,
L163p Ottersum),
drɛjbęjtǝl (L299p Reuver, ...
L289p Weert),
draaiersguts:
drǭjǝrs˲gøts (K317p Leopoldsburg),
draaigoezie:
drǫwǝjguzi (K353p Tessenderlo),
draaigots:
driǝgutš (Q033p Oirsbeek),
drīǝgutš (Q111p Klimmen),
drīǝngutš (Q204a Mechelen),
draaiguts:
drē̜jgyts (L294p Neer),
drē̜jgøjts (L294p Neer),
drē̜jgøts (L426p Buchten, ...
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
Q015p Stein),
drījǝgøtš (Q119p Eygelshoven),
drɛjgȳts (L270p Tegelen),
drɛjgøts (L270p Tegelen, ...
L271p Venlo),
gots:
gotš (Q019b Groot Genhout),
gutš (Q204a Mechelen),
guts:
gøts (L381p Echt, ...
L369p Kinrooi,
L270p Tegelen),
puntbeitel:
pønt˱bęjtǝl (Q027p Doenrade)
|
De holronde beitel die tijdens het draaien wordt gebruikt voor het aanbrengen van profielen op de naaf. De draaiguts rust daarbij op de leunspaan van de draaibank. Zie ook afb. 183. [N G, 26b; N 53, 39e]
II-12
|