28681 |
ericaborstel |
borstel:
byǝstǝl (L421p Dilsen),
bø̄stǝl (L374p Thorn),
bǫstǝl (P120p Alken, ...
P176p Sint-Truiden),
ericaborstel:
ericaborstel (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born,
L246p Horst),
ērikabøštǝl (Q113p Heerlen),
ērikabø̄štǝl (Q019p Beek),
ērikabø̜rstǝl (L271p Venlo),
ērikābø̄stǝl (Q018p Geulle),
ērikābōrstǝl (L265p Meijel),
ērǝkabørstǝl (L330p Herten),
heiborstel:
heiborstel (K278p Lommel),
hājbø̜stǝl (K353p Tessenderlo),
hęjbø̄stǝl (L371a Geistingen),
heihoningborstel:
hęjhuneŋborsǝl (L215a Wellerlooi),
hęjǝhōneŋbosǝl (Q071p Diepenbeek),
honingstempel:
honingstempel (Q009p Maasmechelen),
klopper:
klopǝr (P120p Alken),
kneedborstel:
kneedborstel (L416p Opglabbeek),
nagelenbred:
nɛ̄gǝlbrɛt (Q253p Montzen),
staalborstel:
stālbø̄stǝl (L371a Geistingen)
|
Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.]
II-6
|