30181 |
gevak |
bindvlak:
bęnt˲vlak (L372p Maaseik),
gevak:
gǝvak (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen,
L159a Middelaar,
Q033p Oirsbeek,
Q012p Rekem),
gǝvāk (Q196a Banholt, ...
L326p Grathem,
Q028p Jabeek,
Q196p Mheer,
L299p Reuver,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten),
gǝvǭk (Q098p Schimmert),
kǝvāk (L430p Einighausen, ...
L332p Maasniel),
šǝvāk (L322a Nunhem, ...
L378p Stevensweert),
gewit:
gǝwet (K353p Tessenderlo),
kot:
(mv)
kȳtǝr (Q093p Rosmeer),
muurgat:
mōrgāt (L372p Maaseik),
muurvak:
mȳrvak (L312p Neerpelt),
pand:
pant (P177p Zepperen),
pānt (Q080p Vliermaal),
paneel:
panil (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
panīǝl (L270p Tegelen),
pǝnē̜l (Q077b Nederstraat),
rijgkot:
ręjxkut (Q086p Eigenbilzen),
rijgvak:
rē̜xvak (K358p Beringen),
ruit:
rø̜jt (L416p Opglabbeek),
vak:
vak (L164p Gennep, ...
P048p Halen,
P046p Linkhout,
P045p Meldert,
L321p Neeritter,
L270p Tegelen),
vakraam:
vakrām (L382p Montfort),
vitsvenster:
vets˲venstǝr (P051p Lummen),
vlechtvak:
vlø̄x˲vak (P222p Opheers),
vlɛxt˲vak (P044p Zelem)
|
Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.]
II-9
|