32280 |
het vat met water verwarmen |
de ton koken:
dǝ ton kǭkǝ (L270p Tegelen),
koken:
kø̄kǝ (Q002p Hasselt),
kōkǝ (Q095p Maastricht),
kǭkǝ (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree,
L329p Roermond),
zooien:
zōjǝ (Q007p Eisden
[(in azijnwater)]
, ...
Q009p Maasmechelen
[(in azijnwater)]
)
|
Het gehele vat, waarvan de ene helft al voorzien is van sluitbanden, in kokend water plaatsen of het vat met kokend water bestrijken. Op deze wijze worden de duigen aan de onderkant soepel en buigzaam gemaakt zodat de kuiper het vat zijn ronde vorm kan geven. Hij gebruikt daarvoor de kuipersvijs en/of de sluitbanden. Het koken van het vat werd vooral gedaan als er dikke duigen moesten worden bewerkt. In Heel (L 328), Kortessem (Q 74) en Maastricht (Q 95) was dit niet gebruikelijk. [N E, 28a]
II-12
|