27231 |
hoofdopzichter |
conducteur:
conducteur (Q012p Rekem
[(Zwartberg)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
kondøktø̜̄r (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
),
kōdyktø̜̄r (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
hoofd:
hōft (Q111p Klimmen [Maurits]),
ober:
ōbǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg]),
oberstijger:
ōbǝrštijǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
ōbǝrštī-jǝr (Q255p Kelmis),
ōbǝrštīgǝr (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Boven de meester-opzichter staat de hoofdopzichter. Deze heeft de leiding over de ondergrondse werken. De conducteur in de Belgische mijnen heeft de chef-porions onder zich en de ingenieurs boven zich. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 247] || De hoogste rang bij het personeel dat toezicht hield. [monogr.]
II-4, II-5
|