32916 |
hooivergaarmachine |
bijeenkeerder:
binkirdǝr (K361p Zolder),
hark:
hɛ̄rǝk (L159a Middelaar),
harkmachine:
hɛrǝkmǝsin (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum),
hooidraaier:
[hooi]drǫu̯ǝr (P108p Grazen),
[hooi]drɛi̯ǝr (L331b Boukoul, ...
P178p Brustem,
L331p Swalmen),
[hooi]drɛǝr (P218p Borlo),
hooier:
huǝi̯ǝr (K318p Berverlo),
hø̜i̯ǝr (Q198p Eijsden),
hooigritsel:
[hooi]gritsǝl (P222p Opheers),
hooihark:
[hooi]hē̜rǝk (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
hooikemmer:
[hooi]kø̜mǝr (L430p Einighausen),
hooikratser:
[hooi]kratsǝr (L269b Boekend),
hooimachine:
[hooi]mǝši.n (L372p Maaseik),
[hooi]mǝšin (Q071p Diepenbeek, ...
Q003p Genk,
L352p Hechtel,
Q180p Mal,
L265p Meijel,
L312p Neerpelt,
L427p Obbicht,
Q012p Rekem,
Q080p Vliermaal,
L289p Weert),
[hooi]mǝšīn (Q072p Beverst),
[hooi]mǝži ̞n (Q170p Grote-Spouwen),
hooireek:
[hooi]rēi̯ǝk (Q196p Mheer),
[hooi]rēk (L430p Einighausen, ...
Q193p Gronsveld,
Q039p Hoensbroek,
Q020p Sittard),
[hooi]rē̜k (L320a Ell, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L332p Maasniel,
Q033p Oirsbeek,
L290p Panningen),
[hooi]ręi̯k (Q192p Margraten),
[hooi]rɛi̯ǝk (Q204a Mechelen),
[hooi]rɛk (Q039p Hoensbroek),
[hooi]rɛǝk (Q113p Heerlen, ...
L377p Maasbracht),
[hooi]rɛ̄k (Q028p Jabeek, ...
L294p Neer,
Q198b Oost-Maarland),
hooireker:
[hooi]rēkǝr (L318b Tungelroy),
hooischarder:
[hooi]sxē̜rdǝr (P107a Rummen, ...
P176p Sint-Truiden),
[hooi]sxɛrdǝr (L288a Ospel, ...
L289p Weert),
[hooi]šārdǝr (Q076p Romershoven),
[hooi]šɛrdǝr (L321p Neeritter),
hooiwender:
[hooi]wɛndǝr (Q022p Munstergeleen),
kam:
k˙amp (Q247a Sint-Pieters-Voeren),
kemmachine:
kø.mǝšin (Q011p Boorsem, ...
Q018p Geulle,
Q009p Maasmechelen),
kemmer:
kø̜̄mǝr (Q007p Eisden),
kø̜mǝr (L430p Einighausen, ...
Q096c Neerharen,
L427p Obbicht),
kęmǝr (Q204a Mechelen, ...
Q099q Rothem),
kemreek:
kømrēk (Q097p Ulestraten),
kratser:
krɛtsǝr (L382p Montfort),
kuisscharder:
kø̜ssxɛrdǝr (P045p Meldert),
reek:
rei̯ǝk (Q204a Mechelen),
ri̯ɛk (Q247p Sint-Martens-Voeren),
rēǝk (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
rīǝk (Q032a Puth),
rɛ.k (Q117a Waubach),
reekmachine:
rēkmǝšin (L269p Blerick),
rekemachine:
rękǝmǝšin (Q071p Diepenbeek),
rijenscharder:
rãi̯ǝsxɛ̄rdǝr (P051p Lummen),
rɛi̯ǝsxɛ̄rdǝr (K358p Beringen),
schar:
sxē̜r (P177p Zepperen),
scharder:
sxē̜rdǝr (K358p Beringen),
sxɛrdǝr (L289b Leuken),
sxɛ̄rdǝr (Q156p Borgloon, ...
P049p Donk,
P050p Herk-de-Stad,
P055p Kermt,
P046p Linkhout,
P054p Spalbeek),
sxɛ̄rǝr (P048p Halen),
šɛrdǝr (L322p Haelen),
schardermachine:
šɛrdǝrmǝšī.n (L322p Haelen),
scharmachine:
sxē̜rmǝšen (P051p Lummen),
sxɛ̄rmǝšen (P054p Spalbeek),
sxɛ̄rmǝšin (L286p Hamont, ...
P050p Herk-de-Stad,
P044p Zelem),
sxɛ̄ǝrmǝšin (P048p Halen),
šarmǝši.n (L372p Maaseik),
šarmǝšīn (L371a Geistingen),
šārmǝši.n (Q158p Riksingen),
šārmǝšin (Q176a Ketsingen, ...
Q076p Romershoven),
šɛrmǝšin (L321a Ittervoort, ...
L322a Nunhem),
tijletrekker:
tɛ̄i̯lǝtrɛkǝr (K278p Lommel),
wellereek:
wɛlǝrē̜k (L331p Swalmen),
wender:
wɛndǝr (Q121c Bleijerheide, ...
Q039p Hoensbroek,
K353p Tessenderlo),
wɛnǝr (K353p Tessenderlo),
wendmachine:
węnmašen (K353p Tessenderlo)
|
Het tweewielige door paarden getrokken werktuig met een reeks tot de grond reikende grote half-cirkelvormige haken, gebruikt om het uitgespreide hooi weer in rijen bijeen te slepen. Zie afbeelding 13. De zegsman van Q 170 merkt bij zijn opgave hooimachine op dat dat het werktuig zowel diende "om het hooi te spreiden alsook om het weer samen te brengen"; het gaat hier, en bij enkele andere termen zoals hooier, maar ook hooidraaier en wendmachine kennelijk om algemene benamingen voor machines uit de eerste mechanisatie, zonder dat nog sprake is van de onderscheiden doelen die worden uitgedrukt in de lemmatitels van dit en het vorige lemma. Het algemene hooimachine komt ook in het lemma ''hooispreidmachine'' voor. De algemene termen staan bijeen achter in het lemma. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (hooi) zie het lemma ''hooi''. [N J, 6; N J, 5 add.]
I-3
|