21181 |
jagen |
afjagen:
afjagen (K317a Kerkhoven, ...
L244d Ysselsteyn),
afjāgǝ (L210p Venray),
afjǭgǝn (K353p Tessenderlo),
āfjāgǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born,
L371a Geistingen,
L246p Horst,
Q015p Stein),
ǭfjǭgǝn (Q071p Diepenbeek),
afkloppen:
āfklopǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L372p Maaseik,
L289p Weert),
āfklǫpǝ (L414p Houthalen),
aftrommelen:
aftromǝlǝ (L215a Wellerlooi),
deruit kloppen:
drūt klopǝ (L329p Roermond),
drijven:
drievə (L329a Kapel-in-t-Zand),
jagen:
jaage (L265p Meijel, ...
L386p Vlodrop),
jaagə (L329a Kapel-in-t-Zand),
jage (L269p Blerick, ...
L320a Ell,
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
Q111p Klimmen,
L267p Maasbree,
Q034p Merkelbeek,
L382p Montfort,
Q098p Schimmert,
L374p Thorn,
L210p Venray),
jagen (L428p Born, ...
L353p Eksel,
Q002p Hasselt,
K317p Leopoldsburg,
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek,
Q020p Sittard,
Q015p Stein),
jaoge (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
jaogə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
jaogən (Q071p Diepenbeek),
jààgə (L432p Susteren),
jáágə (L328p Heel, ...
L271p Venlo),
jāgǝ (Q113p Heerlen, ...
L265p Meijel,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
jāgǝn (L421p Dilsen),
ję̄gǝ (Q019p Beek),
ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter!).
jaage (L330p Herten (bij Roermond)),
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).
jāge (L417p As),
korf omjagen:
kø̜rf ømjāgǝ (L271p Venlo),
kunstzwerm maken:
kønstzwɛrǝm mākǝ (L289p Weert),
omkloppen:
ømklopǝ (L384p Herkenbosch),
slepen:
sjleipə (L329p Roermond),
trekken:
sjeep trékkə (L265p Meijel),
treikkə (L382p Montfort),
trekke (Q095p Maastricht, ...
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
trèkke (Q111p Klimmen),
trèkker (L383p Melick),
trékke (L417p As),
trekschuit (zn.):
trĕk-schŭŭt (Q098p Schimmert),
uitjagen:
ātjǭgǝ (P176p Sint-Truiden),
uitkloppen:
oǝtklǫpǝ (P120p Alken),
vooruittrekken:
veuroettrekke (Q095p Maastricht)
|
Kunstmatige manier bij de korfteelt om een zwerm van het moedervolk te scheiden. Wanneer een voorzwerm niet snel genoeg afkomt en wanneer de imker er belang bij heeft dat het volk spoedig gaat zwermen, dan neemt hij zijn toevlucht tot het jagen. Als het darrenbroed achter in de korf bruin is, kunnen de bijen gejaagd worden. De imker zet de moederkorf met de kop op de grond en plaatst er de jaagkorf bovenop, zodat de openingen van beide korven tegen elkaar sluiten. Op de plaats waar de openingen tegen elkaar komen, windt men er een bijdoek om. Met ijzeren krammen hecht men de korven stevig aan elkaar vast. Men gaat nu met beide handen of met soms een stok voor en achter tegen de moederkorf kloppen, onderaan bij de kop van de korf beginnend en geleidelijk aan hoger (Gelens 1963, pag. 22). Af en toe opent men het gesloten vlieggat en blaast er rook in. Als men uit het zoemen der bijen heeft opgemaakt dat zij in de jaagkorf zijn overgelopen, maakt men de korven weer los. De koningin gevolgd door de groep bijen die normaal zou zijn gaan zwermen, zit nu in de jaagkorf. In de moederkorf, waarin geen moer meer zit, moet weer een sterk volk opgroeien door eerst en vooral een nieuwe koningin of moer te vormen. [N 63, 87a; monogr.] || voorttrekken van een trekschuit [jagen] [N 90 (1982)]
II-6, III-3-1
|