e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaar bak: bak (Eksel, ... ), bák (Lauw), graanbak: graanbak (Lummen, ... ), grǭ.nbak (Kaulille), greinbak: grēnbak (Beverst), grę̄.nbak (Tongeren), grote tremel: growtǝn trēmǝl (Wintershoven), kaar: kowǝr (Lommel), kā.r (Maastricht), kār (Aldeneik, ... ), kǭ(w)ǝr (Hamont), kǭ.r (Kanne, ... ), kǭr (Hamont, ... ), kǭǝr (Alt-Hoeselt, ... ), korenbak: kōrǝbak (Lummen, ... ), molenkaar: mø̄lǝkār (Swalmen), mouw: mǫw (Lauw), stortbak: stǫrt˱bak (Meterik), stortkaar: stǫrtkār (Geysteren, ... ), trechtel: trę̄.tǝl (Mal), trechter: trē.xtǝr (Tongeren), tręxtǝr (Haelen, ... ), trę̄xtǝr (Alken, ... ), trɛxtǝr (Achel), trɛ̄xtǝr (Kortessem), tremel: trēmǝl (Berbroek, ... ), trę̄mǝl (Kuringen), trɛjmǝl (Berlingen, ... ), tremer: trēmǝr (Heks, ... ), tremie: trɛjmi (Broekom), treugel: trøxǝl (Rutten), trø̜xǝl (Haren), vruchtenkaar: vruchtenkaar (Heerlen), vrøxtǝkā.r (Sittard), vrøxtǝkār (Tungelroy) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3