29433 |
kleiput |
aardberg:
ē̜rt˱bɛrǝx (L297p Belfeld
[(gebruikt voor de vervaardiging van greswaren)]
, ...
L270p Tegelen),
aardkuil:
ē̜rtkul (L270p Tegelen),
aardsgat:
ē̜rts˲gāt (L270p Tegelen),
de berg:
dǝn˱ bɛrǝx (L270p Tegelen),
dil:
dęl (L290p Panningen),
kleiberg:
klęjbɛrǝx (L299p Reuver, ...
L331p Swalmen),
kleikuil:
klęjkūl (L331p Swalmen),
kot:
kū.t (Q083p Bilzen),
kuil:
kul (L270p Tegelen),
leemberg:
lęjmbę ̞rǝx (L322a Nunhem, ...
Q020p Sittard),
leemgat:
lēmgat (L163p Ottersum),
leemhei:
lēmhęj (L163p Ottersum),
leemkuil:
lijǝmkø̜̜̄̄l (P047p Loksbergen),
liǝmkūl (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
lēmkul (Q121p Kerkrade),
lēmkȳl (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
lēmkūl (Q095p Maastricht, ...
L299p Reuver,
L331p Swalmen),
lē̜j.mkū.l (Q111p Klimmen),
lęj.mkūl (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
lęjmkul (L270p Tegelen),
lęjmkū.l (Q020p Sittard),
lęjmkūl (L381p Echt, ...
L381p Echt,
Q017p Elsloo,
L374p Thorn),
lęjmkǫwl (Q095p Maastricht, ...
L423p Stokkem
[(ook kuil ontstaan door het afgraven van leem)]
),
leemsgat:
lęjms˲gāt (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
leemskuil:
lęjmskūl (L322a Nunhem, ...
L270p Tegelen),
leemwei:
lēmwęj (L163p Ottersum),
nieuw stuk:
nęj støk (L210p Venray),
potberg:
pǫt˱bɛrǝx (L270p Tegelen),
put:
pøt (L210p Venray),
sprei(d):
spręj (L210p Venray),
uilesgat:
(mv)
ylǝs˲gātǝ (L331p Swalmen)
|
Delfplaats waar klei als grondstof voor de fabricage van bakstenen met de hand wordt gestoken of met behulp van machines wordt afgegraven. [N 98, 17; monogr.] || Put, gegraven tot op de kleilaag. Volgens de invuller uit L 163 mocht men in de leemwei één √† twee steken uitgraven. [N 49, 2b] || Winningsplaats van klei die wordt gebruikt bij de vervaardiging van dakpannen. Zie ook de lemmata ɛpotaardeɛ en ɛdakpannenkleiɛ. Een aantal opgaven is mogelijk ook van toepassing op de plaats waar potaarde werd gestoken. Zie ook afb. 31.' [monogr.]
II-8
|