25775 |
koelruimte |
aan de wortpoel:
ā.n dǝ w ̇ortpō.l (L362p Opitter),
bierkelder:
bērkęldǝr (L292p Heythuysen),
brouwerij:
bruwǝri (L387p Posterholt),
brouwhuis:
bruwhūs (L325p Horn, ...
Q032p Schinnen),
brǫwhūs (L289p Weert),
brouwplak:
bráwplak (Q078p Wellen),
koelhuis:
kø̄lhūs (Q095p Maastricht, ...
Q032p Schinnen,
Q101p Valkenburg),
koelplaats:
kø̄lplāts (L325p Horn),
kø̜jlplātš (Q020p Sittard),
koelplek:
kulplak (P180p Kerkom),
koelruimte:
koelruimte (L250p Arcen),
koelschop:
kø̄lsxōp (L289p Weert),
machinekamer:
mašinǝkāmǝr (Q032p Schinnen),
plaats:
plāts (L325p Horn),
schop:
šop (L325p Horn)
|
De ruimte waar de wort wordt afgekoeld door middel van koelbak, koelmolen etc. In vroeger dagen gebruikte men om te koelen ofwel een ruimte boven in de brouwerij ofwel de kelders omdat daar een constante lage temperatuur heerste. Later, toen men kon beschikken over kunstmatige koelinstallaties, was men niet meer zo gebonden aan een bepaalde plaats (Claessen, pag. 2. 28/2. 29). De woordtypen "schop", "plaats", "brouwhuis" en "brouwerij" duiden daar dan ook op. [N 35, 52; N 35, 34c]
II-2
|