e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kooplustige vrouw <omschr.> die gaat maar uit: di g‧iət m‧ɛr ū.t (Eys), <omschr.> het geld springt haar in de tas: ut geltj sjprink hèùr/hem in də tes (Kapel-in-t-Zand), <omschr.> niet met geld kunnen omgaan: [dat is niet helemaal hetzelfde, rk]  neet met geld kunnen omgaan (Hoensbroek), <omschr.> ze hield niks op haar naam: ze hield niks op hare nam (Jeuk), <omschr.> ze kan er weg mee: ze kan er weeg mee (Eksel), doordraaier: doordreijer (Horst), doordrejer (Melick), doordraaier (zn.): daordrejjer (Sevenum), een gat in de hand: gààt in də hánt (Venlo), een gat in de hand hebben: met gaat in de handj (Tungelroy), ze haet ein gaat in de hand (Venlo), een lok in de hand: di ha.t ˂ə loͅ.ak e.n də h‧ɛŋ (Eys), loak in de heng (Eys), look in heur hand (Maastricht), een lok in de hand hebben: ze heet e look in heur hand (Maastricht), goedgeefs (bn.): goodgaefs (Herten (bij Roermond)), goodgèèfs (Merkelbeek), konkel: Van Dale: I. konkel, II. (gew.) minachtende ben. voor vrouwen, in allerlei toepassingen: -slons; -slet; -spilzieke huisvrouw; -kwaadspreekster; -koffieleut.  kōēnkəl (Nieuwenhagen), koopgek: [zn.?, RK]  koupgek (Itteren), kwistig (bn.): kwistig (Vlodrop), maakop: maakop (Ell, ... ), mââkop (Schimmert), opmaak: n⁄ opmaak (Venray), opmaakster: opmaakster (Born, ... ), opmaekster (Sittard, ... ), opmeekster (Maastricht), opmàekstər (Beesel), opmèkstər (Montfort), opméékstər (Urmond), ópmaakster (Tienray), opmaker: opmaaker (Posterholt), opmaeker (Doenrade, ... ), opmaker (Maasbree), opmāker (As), opmeker (Montfort), opmakerd: opmèkərt (Kelpen), opmakerse: ópmêêkəsjə (Epen), pinnig (bn.): pinnig (Venlo), royale tante: rəjààl tànt (Susteren), royale vogel: royale vogel (Maasniel, ... ), royale vrouw: rəjaal vrouw (Thorn), ⁄n royaal vrouw (Geleen), royale, een ~: rejaal (Herten (bij Roermond)), roijaal (Itteren), royaal (Neer), rójaol (Maastricht), rəjaalə (Meijel), ⁄n rejaol (Gronsveld), sloebie: sloebie (Meijel), slons: slons (Tungelroy), verkwister: verkwister (Ittervoort), wegsmijter: wegsmijter (Leopoldsburg) een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)] || graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)] || op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1