e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepelboor boorvlim: bǭrvløm (Tegelen), lepelboor: lepelboor (Leopoldsburg, ... ), lējǝpǝlbōr (Eygelshoven), lēpǝlbōr (Geulle, ... ), lēpǝlbǫwǝr (Tessenderlo), lē̜.pǝlbǭ.r (Sittard), lē̜pǝlbōr (Heerlen, ... ), lē̜pǝlbǭ.r (Swalmen), lē̜pǝlbǭr (Buchten, ... ), lępǝlbuǝr (Bilzen), līǝpǝlbūǝr (Heel), līǝpǝlbǭr (Weert), lɛfǝlbǫar (Bleijerheide, ... ), lɛfǝlbǭr (Simpelveld), loopboor: lø̜jp˱bǭr (Limbricht), vergrootboor: vǝrgrūt˱bǫwr (Bevingen), vlim: vlēm (Dilsen) Boorijzer voor hout met een lepelvormig uiteinde. Het snijvlak van de boor is half bolvormig. Zie ook afb. 74b. De lepelboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de voorgeboorde naven van karwielen verder mee uit zodat daar vervolgens de naafbus in geplaatst kan worden. [N 33, 329; N 53, 162a; N G, 31c; monogr.] II-12