21748 |
leraar |
leraar:
laeraar (L269p Blerick),
leeraar (Q202p Eys, ...
L429p Guttecoven,
Q109p Hulsberg,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L383p Melick,
L382p Montfort,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
leĕraar (Q035p Brunssum),
leiraar (L321a Ittervoort, ...
L371p Ophoven,
L432p Susteren),
leraar (L428p Born, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q086p Eigenbilzen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
L330p Herten (bij Roermond),
Q077p Hoeselt,
L332p Maasniel,
L424p Meeswijk,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
L433p Nieuwstadt,
Q033p Oirsbeek,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
L374p Thorn,
Q014p Urmond),
liehraar (Q117a Waubach),
liejəraar (L328p Heel),
lieraar (Q102p Amby, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
Q027p Doenrade,
Q021p Geleen,
Q039p Hoensbroek,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q118p Schaesberg,
L266p Sevenum,
L210p Venray,
Q201p Wijlre,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
lieëraar (L320a Ell, ...
L245b Tienray),
liêraar (L271p Venlo),
liëraar (Q111p Klimmen, ...
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum),
līēráár (Q095p Maastricht, ...
L271p Venlo),
lĭĕraar (L417p As),
ljèraar (Q018p Geulle),
lîerààr (Q113p Heerlen, ...
L432p Susteren),
lîêraar (Q207p Epen),
(m.).
l‧iər‧ār (Q202p Eys),
(op de middelbare school; vervolgopleiding).
lieraar (L216p Oirlo),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
lĭĕráár (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
leraar (L217p Meerlo),
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
liēërāār (Q117p Nieuwenhagen),
ps. omgespeld volgens Frings!
līra͂r (L414p Houthalen),
magister (lat.):
Van Dale: magister (Lat.), meester: 1. middeleeuwse academische graad, praktisch hetzelfde als doctor (magister artium).
magister (Q098p Schimmert),
meester:
meester (Q121p Kerkrade),
meister (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q016p Lutterade,
Q016p Lutterade,
L382p Montfort,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy,
L386p Vlodrop),
meistər (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
mister (L353p Eksel),
mééstər (L164p Gennep),
(op de lagere school).
maester (L216p Oirlo),
professor (lat.):
lieëraar (Q111p Klimmen),
prəféésər (Q071p Diepenbeek),
(op de hogere school; ook bij priesterseminaries).
prefesser (L216p Oirlo),
regent (<fr.):
Opm. v.d. invuller: de leerlingen blijven juffrouw of meester zeggen!
regent(es) (P219p Jeuk),
Van Dale: regent (<Fr.), 8. (in België) niet-academisch gevormd leraar aan de lagere cyclus van een middelbare school.
regent (Q077p Hoeselt, ...
K317p Leopoldsburg,
Q001p Zonhoven),
rəgènt (L417p As)
|
een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|