30964 |
naaispaan |
klem:
klɛm (L421p Dilsen),
leerklem:
lę̄rklɛm (L432p Susteren),
naailat:
nīlat (Q112a Heerlerheide),
naaispaan:
niǝnšpān (Q121c Bleijerheide),
nęjspon (L246p Horst),
pits:
petš (Q253p Montzen),
spanner:
spanǝr (L265p Meijel),
stiklat:
steklat (L267p Maasbree),
stiklat (K278p Lommel),
stikspaan:
stekspān (Q018p Geulle),
stekspǭn (L163a Milsbeek),
štekšpān (Q121c Bleijerheide),
stikspanner:
stekspanǝr (L265p Meijel)
|
Het instrument waarmee men bij het naaien de stukken leer bij elkaar houdt. Twee gebogen latten, b.v. twee duigen, zijn van de ene kant met een stukje leer aan elkaar vastgemaakt, zodat ze daar kunnen scharnieren. Men klemt het te naaien leer tussen de gebogen latten door ze met de knieën tegen elkaar te drukken (Liedmeier, pag. 25). Volgens de informant van L 163a is een stikspaan een eiken plank van 60 cm lengte en 10 cm breedte. Zie afb. 30. [N 60, 56] || Houten klem bestaande uit een lang been en een met een scharnier daarop gezet kort been. De zadelmaker houdt de spaan zittend tussen zijn knieën en klemt de stukken leer ertussen (Linssen 1967, pag. 76). Zie afb. 69. [N 36, 32]
II-10
|