e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neteldoek berendoek: berendoek (Neerpelt), biestdoek: biǝsdōk (Eisden), doek: duk (Bilzen, ... ), dux (Gennep), dōk (Arcen, ... ), dǭwk (Hasselt), kaasdoek: kiǝsdōk (Maasmechelen), kējsduk (Jeuk), kē̜sdōk (Schimmert), kęjsduk (Bilzen), netel: nesǝl (Bleijerheide), neteldoek: nesǝldox (Simpelveld), neteldoek (Achel, ... ), netǝlduk (Wellen), netǝldūk (Meijel), nitǝldok (Diepenbeek), niǝtǝldǭk (Welkenraedt), nētǝldok (Peer), nētǝlduk (Herderen), nētǝldōk (Altweert, ... ), nētǝldūk (Venray), nēʔǝldok (Tessenderlo), nē̜tǝldōk (Sevenum), nītǝldoǝk (Houthalen), nītǝlduk (Bilzen), nītǝldōk (Bocholt, ... ), netelendoek: nītǝlǝdōk (Maastricht), zaandoek: zowęndok (Hoepertingen), zwǫjnduk (Tongeren), zǭndoǝk (Houthalen) Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.] II-7