e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nierbekkenontsteking aan de nieren hebben: (de koe heeft het) an dǝ nīrǝ (Middelaar), (de koe heeft het) ān dǝ nērǝ (Maastricht, ... ), (de koe heeft het) ān dǝ nęi̯ǝrǝ (Sittard), (de koe heeft het) ān dǝ nīrǝ (Velden), (de koe heeft het) ānǝ nērǝ (Swalmen), (de koe heeft het) ǭn dǝ nērǝ (Smeermaas), ān dǝ nērǝ hø̜bǝ (Blerick), ān dǝ nērǝ hā (Mechelen), ān dǝ nērǝ hɛbǝ (Boshoven), aan de zeik zijn: (de koe is) ān dǝ zęi̯k (Tegelen), blaasentz√ºndung: blāsɛntzynduŋ (Bleijerheide), blaasontsteking: blǭsonštē̜keŋ (Mechelen), drees: dręi̯s (Maaseik), dreselen: dręi̯sǝlǝ (Grathem), dresen: dre.sǝ (Rosmeer), drizǝ (Rotem), druzǝ (Rapertingen), druǝzǝ (Hasselt), drø.sǝ (Hoeselt), drø̄sǝ (Paal), drø̄ǝzǝ (Zepperen), drēsǝ (Boekt Heikant, ... ), drēšǝ (Geulle), drē̜i̯šǝ (Rekem), dręi̯sǝ (Herten, ... ), dręi̯zǝ (Borgloon), dręi̯šǝ (Einighausen, ... ), drōǝzǝ (Borgloon), dretsen: drē̜tsǝ (Val-Meer), het op haar blaas hebben: (de koe heeft het) ǫp hø̄r blos (Lummen), het water: ǝt wātǝr (Ophoven), kel op de nieren: kęl ǫbǝ nīrǝ (Hasselt), kleuteren: klø̄tǝrǝ (Ell), kou op de blaas: kau̯ ǫpǝ blǭs (Leut, ... ), kā op dǝ bluǝs (Rijkel), kou op de nieren: kau̯ op dǝ nei̯ǝrǝ (Meldert), kā ǫp dǝ nīrǝ (Kermt), kāu̯ ǫp dǝ nīǝrǝ (Neerpelt), kǫw ǫp dǝ nērǝ (Teuven), koude: (Wellen), nierbrand: nirbrant (Herk-de-Stad), nierkrankheid: nērkraŋkhęi̯t (Oirsbeek), nierkrankte: nērkręŋdǝ (Lanaken), nērkrɛŋdǝ (Noorbeek), nērkrɛŋkdǝ (Gronsveld), nierziekte: nierziekte (Halen), nirzękdǝ (Diepenbeek), nērzektǝ (Kaulille), nērzēkdǝ (Bocholt, ... ), op het water hebben: (de koe heeft het) op ǝt watǝr (Meijel), (de koe heeft het) op ǝt wātǝr (Boekend, ... ), (de koe heeft het) opt wǭwǝtǝr (Lommel), op ǝt wātǝr hø̜bǝ (Maasbracht, ... ), streesten: strei̯stǝ (Rotem), tretsen: trɛtsǝ (Bree), triets: trits (Zolder), verlamming van de blaas: vǝrlāmeŋ van dǝ blǭs (Heythuysen), verschieten: vǝršētǝn (Hoensbroek), zeiken: zęi̯kǝ (Wellen), zeiks (bijvgl. nmw.): sęks (Ottersum), zijpelen: zibǝlǝ (Milsbeek) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11