28919 |
persspons |
keizer:
kęjzǝr (L270p Tegelen),
nattes:
nātǝs (L368p Neeroeteren),
perskwast:
pēškwas (Q112p Voerendaal),
persvod:
pǫrsvǫt (K361p Zolder),
pinsel:
pinsǝl (L271p Venlo),
pluizel:
pløzǝl (Q121c Bleijerheide),
pom:
pom (Q003p Genk),
pompon:
pompom (Q003p Genk),
smeerlap:
smērlap (Q003p Genk),
smok:
smuk (Q071p Diepenbeek),
sopper:
supǝr (L330p Herten),
spons:
spons (L417p As, ...
Q083p Bilzen,
L381p Echt,
Q007p Eisden,
Q165p Hopmaal,
L364p Meeuwen,
L416p Opglabbeek,
P052p Schulen),
spōns (L246p Horst, ...
Q088p Lanaken,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
Q200p s-Gravenvoeren),
špons (Q027p Doenrade, ...
Q021p Geleen,
Q016p Lutterade,
Q111q Ransdaal,
L299p Reuver,
Q112p Voerendaal),
špøns (L428p Born),
špø̜ns (Q015p Stein),
špōns (Q099p Meerssen, ...
L433p Nieuwstadt,
Q032p Schinnen),
sponsje:
spenskǝ (L417p As, ...
L364p Meeuwen),
tuits:
tutš (Q198p Eijsden),
tuitser:
tutšǝr (Q121c Bleijerheide),
vod:
vǫt (K361p Zolder),
zwam:
šwam (Q121c Bleijerheide),
žwām (Q253p Montzen)
|
Een spons, lap of een opgerolde prop van stof of anderszins waarmee men de stof bij het persen bevochtigt. De informant van L 330 gebruikte in plaats van een spons een sopper. Dit was een aan één zijde tot handvat bij elkaar geregen linnen perslap. De andere kant van de perslap ø̄sopteø̄ men dan in het water. De informant van L 271 gebruikte een pinsel en lijkt het daarbij over hetzelfde te hebben. Het wordt omschreven als een lap stof van 15x30 cm die tot de helft werd ingeknipt en in stroken van 7 cm werd opgerold en vastgehecht tot handvat. [N 59, 27]
II-7
|