e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pikeren belappen: bǝlapǝn (Diepenbeek), benaaien: bǝnęjǝ (Tegelen), besteken: besteken (Houthalen), bǝstēkǝ (Bilzen), bourreren: burērǝ (Maastricht), dobbel stikken: dø̜bǝl štekǝ (Geleen), doornaaien: dørxniǝnǝ (Bleijerheide), dørǝxniǝnǝ (Montzen), dōrnēǝ (Lutterade), dōrnęjǝ (Herten), dōrnɛjǝ (Schinnen), dōǝrnēǝ (Voerendaal), dūrnęjǝ (As), doorpakken: durpakǝ (Eijsden), doorsteken: dø̄rstēkǝ (Noorbeek), dōrstēkǝ (Eisden), dōrštikǝ (Schinnen), doorstikken: dōrstekǝn (Stein), dōrštekǝ (Nieuwstadt), kraag opnaaien: krāx opni-jǝ (Noorbeek), kragen naaien: krē̜x niǝnǝ (Montzen), lussen: løsǝ (Geleen), op en af stikken: op ɛn ǭf stekǝ (Bilzen), piekeren: piekeren (Genk, ... ), pikǝrǝ (Bleijerheide, ... ), pikeren: pekiǝrǝ (Bilzen), pekērǝ (Neeroeteren), pekērǝn (Herten), pikeǝrǝ (Hopmaal), pikērǝ (Boekt Heikant, ... ), strobbelen: strubǝlǝn (Genk), vasthechten: vasthechten (Genk), vastleggen: vaslęqǝ (Lutterade), vastzetten: vaszętǝ (Nieuwstadt), voering vaststikken: vōreŋ vaststekǝ (Meeuwen), vulsel doornaaien: vølsǝl dørǝxniǝnǝ (Montzen) Naaien met de ø̄pikeersteek Iø̄ en/of de ø̄pikeersteek IIø̄. ø̄Pikeersteek Iø̄ dient voor het binnenwerk, om watten en plastrons op het paardehaar of kameelhaar te bevestigen. Deze steek wordt hoofdzakelijk gebruikt om meer stevigheid te geven aan de vulling. ø̄Pikeersteek IIø̄ wordt op dezelfde wijze gelegd als ø̄pikeersteek Iø̄, maar verschilt er in zoverre van dat ø̄pikeersteek Iø̄ doorgestoken mag worden en aan de andere kant zichtbaar mag zijn, terwijl ø̄pikeersteek IIø̄ tot in de helft van de stofdikte gestoken moet worden. Deze steek wordt gebruikt bij het bewerken van revers en kragen (Papenhuyzen III, pag. 15). Zie afb. 33. [N 59, 62; N 59, 61; N 59, 60] II-7