28986 |
pikeren |
belappen:
bǝlapǝn (Q071p Diepenbeek),
benaaien:
bǝnęjǝ (L270p Tegelen),
besteken:
besteken (L414p Houthalen),
bǝstēkǝ (Q083p Bilzen),
bourreren:
burērǝ (Q095p Maastricht),
dobbel stikken:
dø̜bǝl štekǝ (Q021p Geleen),
doornaaien:
dørxniǝnǝ (Q121c Bleijerheide),
dørǝxniǝnǝ (Q253p Montzen),
dōrnēǝ (Q016p Lutterade),
dōrnęjǝ (L330p Herten),
dōrnɛjǝ (Q032p Schinnen),
dōǝrnēǝ (Q112p Voerendaal),
dūrnęjǝ (L417p As),
doorpakken:
durpakǝ (Q198p Eijsden),
doorsteken:
dø̄rstēkǝ (Q197p Noorbeek),
dōrstēkǝ (Q007p Eisden),
dōrštikǝ (Q032p Schinnen),
doorstikken:
dōrstekǝn (Q015p Stein),
dōrštekǝ (L433p Nieuwstadt),
kraag opnaaien:
krāx opni-jǝ (Q197p Noorbeek),
kragen naaien:
krē̜x niǝnǝ (Q253p Montzen),
lussen:
løsǝ (Q021p Geleen),
op en af stikken:
op ɛn ǭf stekǝ (Q083p Bilzen),
piekeren:
piekeren (Q003p Genk, ...
L433p Nieuwstadt),
pikǝrǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q198p Eijsden,
L246p Horst,
Q095p Maastricht,
P052p Schulen,
L271p Venlo),
pikeren:
pekiǝrǝ (Q083p Bilzen),
pekērǝ (L368p Neeroeteren),
pekērǝn (L330p Herten),
pikeǝrǝ (Q165p Hopmaal),
pikērǝ (K361a Boekt Heikant, ...
L428p Born,
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
Q099p Meerssen,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
Q111q Ransdaal,
L299p Reuver,
Q200p s-Gravenvoeren,
L270p Tegelen,
L271p Venlo,
K361p Zolder),
strobbelen:
strubǝlǝn (Q003p Genk),
vasthechten:
vasthechten (Q003p Genk),
vastleggen:
vaslęqǝ (Q016p Lutterade),
vastzetten:
vaszętǝ (L433p Nieuwstadt),
voering vaststikken:
vōreŋ vaststekǝ (L364p Meeuwen),
vulsel doornaaien:
vølsǝl dørǝxniǝnǝ (Q253p Montzen)
|
Naaien met de ø̄pikeersteek Iø̄ en/of de ø̄pikeersteek IIø̄. ø̄Pikeersteek Iø̄ dient voor het binnenwerk, om watten en plastrons op het paardehaar of kameelhaar te bevestigen. Deze steek wordt hoofdzakelijk gebruikt om meer stevigheid te geven aan de vulling. ø̄Pikeersteek IIø̄ wordt op dezelfde wijze gelegd als ø̄pikeersteek Iø̄, maar verschilt er in zoverre van dat ø̄pikeersteek Iø̄ doorgestoken mag worden en aan de andere kant zichtbaar mag zijn, terwijl ø̄pikeersteek IIø̄ tot in de helft van de stofdikte gestoken moet worden. Deze steek wordt gebruikt bij het bewerken van revers en kragen (Papenhuyzen III, pag. 15). Zie afb. 33. [N 59, 62; N 59, 61; N 59, 60]
II-7
|