e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pinkelhoutje brits: bris (Borlo), goers: goers (Meeuwen), goets: goets (Koersel), kal: kal (Stein, ... ), kis: de kis (Lommel), kis (Heppen), kiskas: kiskas (Leopoldsburg), nə kiskas (Leopoldsburg), klim: klem (Meeswijk, ... ), klim (Eisden), kli̯m (Mechelen-aan-de-Maas), Sub klimmen: Jongensspel, waarbij een aan beide uiteinden puntig blokje hout, de klim, met een stok zo ver mogelijk wordt weggeslagen, pinkelen, pinkeren.  klim (Uikhoven), Wèè de klim t wi-jdste eweg höwt, hèèt gewonne: wie de "klim"het verst weg slaat heeft gewonnen.  klim (Boorsem), klimmetje: klempke (Hechtel), klimstek: klimstek (Lanklaar), klink: kleͅnk (Beverlo), klinker: de klinker (Oostham), knei: knae (Venlo), knaej (Venlo, ... ), knɛ̄j (Venlo), kneikluppeltje: Sub knaeje: Straatspel voor jongens. n Stokje ter lengte van 20 à 25 cm werd aan beide zijden spits gemaakt; door met n andere stok op een der toegespitste einden te slaan vloog het knaejklöppelke in de lucht. Vero.  knaejklöppelke (Tegelen), pekel: peͅkel (Zolder), pijl: piel (Vlodrop), pijl (Peer), päil (Zonhoven), pikje: pikske (Mettekoven), pinkel: penkəl (Zonhoven), peŋkəl (Hasselt), piengkel (Hasselt), pienkel (Hasselt), pin-kel (Hasselt), pinkel (Diepenbeek, ... ), pinkəl (Hasselt, ... ), piŋkəl (Borgloon, ... ), Sub pînkele: n "Pinkel"was een aan twee kanten taps toelopend stuk hout. Dit werd in een cirkel gelegd en er werd met een stuk hout op geslagen en vervolgens in de vlucht zover mogelijk weggeslagen. De tegenpartij moest trachten de "pînkel"te vangen en was dan aan slag.  pinkel, pînkel (Weert), pinkelaar: pinkelleer (Runkelen), pinkelstekje: pinkelstekske (Heers), pinkəlsteͅkskə (Sint-Truiden), pinker: peŋkər (Nieuwenhagen), De - sloon.  pinker (Maastricht), pinnetje: de e wordt als ee uitgesproken  penneke (Jeuk), stekje: stekje (Muizen), stekske (Wellen), zeug: zoog (Hechtel), zoog (zeug) (Rotem) [Een aan beide uiteinden puntig blokje hout]. || [Jongensspel - stokspel]: Puntig stokje. || [Stokje bij knaeje]. || Het kleine stokje dat wegvliegt [kal, kis, giet, goes, goers, hil]. [N 88 (1982)] || Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)] || Klim: Houten stokje aan weerskanten gescherpt, (ongeveer vorm en dikte van een sigaar), gebruikt bij het kinderspel KLIMHOUWEN. || Oud kinderspel. || Pinkel: 1. Puntig houtje, bij het pinkelen gebruikt (z. ald.). || Pinker (springstokje). [ZND m] || Pinker: a) puntig houtje bij het pinkeren. || Speeltuig van jongens. III-3-2