29943 |
priemen |
haken:
hǫakǝ (Q194p Rijckholt),
ijzeren pinnen:
īzǝrǝ penǝ (L316p Kaulille),
ijzertjes:
ęjzǝrkǝs (Q003p Genk),
koordpennen:
kǭrtpęnǝ (Q099q Rothem),
koordpinnen:
kōrtp ̇en (Q028p Jabeek),
koordpriemen:
(enk)
kwǫtprim (Q077p Hoeselt),
metspriemen:
mɛtsprimǝ (P057p Kuringen, ...
Q001p Zonhoven),
mɛtspriǝmǝ (P120p Alken),
mɛtsprīmǝ (Q071p Diepenbeek, ...
P176p Sint-Truiden),
(enk)
mɛtsprīm (P056p Stokrooie),
muursnoerpennen:
m ̇ūršnōrpɛnǝ (Q121p Kerkrade),
nagelen:
nēgǝl (L320a Ell, ...
L290p Panningen),
nē̜gǝl (Q020p Sittard),
nɛ̄gǝl (Q015p Stein),
(enk)
nāgǝl (L269p Blerick),
nagels:
nāgǝls (L292p Heythuysen),
nīǝgǝls (L289p Weert),
pegelen:
pīlǝ (Q072p Beverst),
pennen:
pęnǝ (Q104a Limmel, ...
L318b Tungelroy),
pɛnǝ (Q011p Boorsem),
pennen van het muursnoer:
pɛnǝ van ǝt mūršnoar (Q117a Waubach),
pinnen:
p ̇en (L330p Herten, ...
Q121p Kerkrade,
L372p Maaseik,
Q022p Munstergeleen,
L432p Susteren),
pen (Q030p Schinveld),
penǝ (P176b Bevingen, ...
Q083p Bilzen,
L292p Heythuysen,
Q121p Kerkrade,
L289b Leuken,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter
[(altijd handgesmeed)]
,
L416p Opglabbeek,
P176p Sint-Truiden,
L318b Tungelroy),
priemen:
prem (Q187a Heugem, ...
P176p Sint-Truiden),
prim (L360p Bree, ...
Q018p Geulle),
primǝ (Q202p Eys, ...
Q004p Gelieren Bret,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel,
P177p Zepperen),
primǝň (K278p Lommel),
prēm (Q121p Kerkrade, ...
Q097p Ulestraten),
prēmǝ (Q019p Beek, ...
Q193p Gronsveld,
Q111p Klimmen),
prīmǝ (P176p Sint-Truiden, ...
K353p Tessenderlo),
prɛjmǝ (P051p Lummen),
%%de volgende opgaven zijn enkelvoud%%
prīm (K318p Berverlo, ...
Q198p Eijsden,
K357p Paal),
priems:
prims (L364p Meeuwen),
rollers:
rǫlǝrs (Q020p Sittard),
snoerpinnen:
šnūrp ̇en (Q222p Vaals),
steekijzers:
štē̜k˱īzǝrs (L270p Tegelen),
steekpennen:
stīkpɛnǝ (Q198a Mesch),
steekpinnen:
štęǝkp ̇en (Q113p Heerlen),
stekker:
stɛkǝr (L382p Montfort),
touwpinnen:
tǫwpenǝ (Q095p Maastricht),
voegpennen:
vuxpɛnǝ (Q198a Mesch)
|
De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.]
II-9
|