28700 |
ronde |
rand:
rant (L294p Neer),
reep:
ręjp (L318p Stramproy),
toer:
tūr (Q071p Diepenbeek),
wis:
wes (K353p Tessenderlo),
worm:
wø̜̄rǝm (L265p Meijel)
|
Eén cirkel van rondgebogen stro of buntgras. Het begin van de te vlechten korf of mand is een oog of de kleinste ronde. De volgende ronden worden al snel groter. De tweede ronde wordt met de eerste samengebonden door de vlechtband enkele malen door het oog te halen (Brekelmans, pag. 20). Aan het begin van de derde ronde wordt de vlechtband niet meer door het oog gestoken, maar onder de onderliggende wikkeling. Na deze drie rondes moet men wikkelingen bijmaken, stro of bunt bijsteken en moet men het einde van de oude en het begin van de nieuwe vlechtband vastzetten. [N 40, 131]
II-6
|