19507 |
schaal |
aarden schotel:
in algemeen keukengebruik
aarde-sjottel (L330p Herten (bij Roermond)),
broodschaal:
= weegschaal, collecteschaal (brôêtsjòò:l = broodschaal)
brôêtsjòò:l (L290p Panningen),
waarin het gesneden brood wordt opgediend
broödsjaal (L377p Maasbracht),
broodschotel:
broedsjottel (L330p Herten (bij Roermond)),
broëdschŏttel (Q036p Nuth/Aalbeek),
coupe (fr.):
koep (L367p Neerglabbeek),
kup (K278p Lommel),
Op toafel hauw ze ein koep fruit en èè koepke krèèm gezatte
koep (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
¯n zèllevere koep
koep (Q095p Maastricht),
fruitschaal:
fruitschaol (Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
vruitschael (L426p Buchten),
hollands
fruitsjaal (Q020p Sittard),
voorbeeld
fruitschjaal (Q101p Valkenburg),
fruitschotel:
uit porselein, vaak met bloemen er door geschilderd
früetsjottel (Q119p Eygelshoven),
koekjesschaal:
kukskesschoa⁄l (L353p Eksel),
komp:
koemp (L326p Grathem),
komp (L295p Baarlo, ...
Q035p Brunssum),
bv voor fruit of groente
komp (L329p Roermond),
niet schaal
koomp (L329p Roermond),
om eten op te dienen
koemp (Q204a Mechelen),
schotel heeft opstaande rand om iets in te doen
kômp (Q121p Kerkrade),
waar bv. \"blomesjaal\"of dergelijke gebruikt word, is dit een bastaard.Voor de diepere vormen wordt meestal het woord KOMP (kom) en KUMPKE (kommetje) gebruikt.
kómp (L270p Tegelen),
zonder deksel.
kômp (L271p Venlo),
¯ne kómp erretesop ¯n kómp mèt huidvleis stónt op taofel
kómp (Q095p Maastricht),
plateau:
De koffie serveerde me op ¯ne zwoer zèllevere platto
platto (Q095p Maastricht),
platte schotel:
platə sxøtəl (Q078p Wellen),
platte telder:
grote platten teijer (Q020p Sittard),
schaal:
schaal (Q102p Amby, ...
L325p Horn,
Q016p Lutterade,
Q196p Mheer,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L246a Swolgen,
L213p Well,
K361p Zolder),
schaol (L434a Broeksittard, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
schjaal (Q101p Valkenburg),
schjoal (L431p Dieteren),
schoal (L300p Beesel, ...
L297p Belfeld,
Q029p Bingelrade,
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
L164p Gennep,
L244b Griendtsveen,
L165p Heijen,
L246p Horst,
L211p Leunen,
L248p Lottum,
L377p Maasbracht,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
L245p Meterik,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
Q117b Rimburg,
Q118p Schaesberg,
L385p Sint-Odiliënberg,
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen,
L271p Venlo,
L210p Venray,
L289p Weert,
L215a Wellerlooi),
schoal?? (Q113p Heerlen),
schoa⁄l (L353p Eksel),
schoel (L191p Afferden),
schâol (L380p Genooi/Ohé, ...
L379p Laak),
sjaal (L333p Asenray/Maalbroek, ...
Q096a Borgharen,
L323p Buggenum,
Q027p Doenrade,
Q021p Geleen,
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
L322p Haelen,
L328p Heel,
L330p Herten (bij Roermond),
L320p Hunsel,
Q104a Limmel,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
Q030p Schinveld,
Q020p Sittard,
L296p Steyl,
L374p Thorn,
Q014p Urmond),
sjaol (L381p Echt/Gebroek, ...
L325p Horn,
Q095p Maastricht,
Q032a Puth,
L329p Roermond,
Q187p Sint-Pieter),
sjāol (L331p Swalmen),
sjoal (L426p Buchten, ...
L430p Einighausen,
Q202p Eys,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
Q110p Heek,
L291p Helden/Everlo,
L298p Kessel,
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
L427p Obbicht,
L387p Posterholt,
Q032p Schinnen,
Q030p Schinveld,
Q116p Simpelveld,
Q187p Sint-Pieter,
L296p Steyl,
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten,
Q208p Vijlen),
sjoale (Q101p Valkenburg),
sjol (Q077p Hoeselt),
sjòal (Q103p Berg-en-Terblijt),
skual (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
skuəl (P188p Hoepertingen),
sxāl (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L316p Kaulille,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
sxōͅl (Q179a Zussen),
sxōͅəl (L286p Hamont),
sxoͅu̯əl (K278p Lommel),
šao:l (L329p Roermond),
šāl (L360p Bree, ...
L369p Kinrooi,
L371p Ophoven,
L420p Rotem),
šōl (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
šōͅ.l (L318b Tungelroy),
šōͅl (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt,
L423p Stokkem,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren),
š‧ōͅl (L382p Montfort),
( Hieronder verstaat men meer een schaal waar bv. fruit in zit en die op een kast staat. Ook wel voor opdienen, vlaaisjaol)
sjaol (L270p Tegelen),
(fruitschaal, sierstuk)
schaal (L266p Sevenum),
(ook groot bord maar ondieper)
schaal (L289b Leuken),
als schaal wordt hier bedoeld \'n lang of ovaal groot bord bv. broedsjaol.
sjaal (L318b Tungelroy),
bord meestal van glas en niet diep
sjaal (L381p Echt/Gebroek),
brood schaol
schaol (L159a Middelaar),
broodschaal
sxoͅu̯əl (K278p Lommel),
bv. groentenschaal met deksel.
schaal (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
de o is tweetoppig plat en breed bijv. \\ fr$tß#\\l
šoͅal (Q079a Wintershoven),
diep komvormig bord voor fruit- fruitschaal
sjaal (Q099q Rothem),
diepe kom voor fruit
sjaal (L373p Roosteren),
Een grote schotel voor fruit of vruchten.
sjaol (L295p Baarlo),
een platte vleesschaal (vleisschaol)
schaal (L268p Velden),
een rond bord van glas of aardewerk b.v. fruitschaal
sjaol (Q193p Gronsveld),
een schotel om eten op te dienen
sxōͅl (Q002p Hasselt),
freutsjaol keerkesjaol (collecteschaal)
sjaol (Q198p Eijsden),
fruitcoupe soort beker die als prijs na wedsrijd gegeven wordt
šāl (L360p Bree),
fruitschaal
sjoal (Q095p Maastricht),
gebruikt voor o.a. fruit en fijne gerechten
sjoal (L378p Stevensweert),
gewoonlijk vlak, toch spreekt men van een vla-sjaol of sjootel
sjaol (L434p Limbricht),
grote schotel
sjaol (Q099q Rothem),
in metaal
šāəl (L420p Rotem),
kleiner dan sjotel
sjaol (Q014p Urmond),
kom in glas
schaol (Q104p Wijk),
lang plat en in blik
schaal (K358p Beringen),
letterlijk overgenomen alleen in de betekenis van weegschaal
sjao:l (L332p Maasniel),
meer gebruikt voor fruitschaal waarscheinlijk 1 sjwaa te veel genoteerd
šàəl (L422p Lanklaar),
Meestal met geleidelijk oplopende rand.
sjaal (L318b Tungelroy),
met deksel wordt bijvoorbeeld gebruikt voor groente of aardappelenop te dienen vlaschaal afwijkensd kollekteschaal
schaal (Q113p Heerlen),
metalen schaal bijv. in de kerk
šōͅl (Q162p Tongeren),
metalenbord gebruikt om te collecteren
sjaol (L427p Obbicht),
mv. sxoil\\
sxōͅil (Q156p Borgloon),
niet van metaal
sjaal (Q098p Schimmert),
om boter op te leggen
šāl (L368b Waterloos),
om brood of vlees of fruit op te leggen
sjaal (Q033p Oirsbeek),
om eten op te dienen
sxo͂ͅl (Q002p Hasselt),
om fruit in te leggen
šaol (L422p Lanklaar),
om fruit op te leggen om rond te gaan in de kerk
šoͅl (Q093p Rosmeer),
Om gerechten op te dienen.
sjaal (L295p Baarlo),
om versnaperingen op te leggen
sxu(w)əl (Q078p Wellen),
om vlaai op te dienen plechtiger dan schotel
sxu̞u̯əl (P054p Spalbeek),
om vruchten of vlees op te leggen
sxōͅi̯l (K358p Beringen),
omhulsel sjerp platte schotel, zelden als keukengerei, maar wel bv.in de kerk
šāl (L423p Stokkem),
ondiepe schotel van metaal of porcelein
sjaol (L329p Roermond),
ook sjòttel rond bord voor bijv. fruit
sjaal (Q117a Waubach),
oorspronkelijke nasaleringsteken (op de vragenlijst) is niet omgespeld voorwerp om fruit in te bewaren
ša͂l (Q004p Gelieren/Bret),
ovaal, kleiner dan gewoon bord, niet om uit te eten
sxoͅl (K314p Kwaadmechelen),
plat, rond of ovaal bord, maar kleiner dan vraag 1a = {ßyt\\lk\\}
šāl (L372p Maaseik),
platte metalen schaal
sjaol (Q193p Gronsveld),
platte schotel op voet
sjaal (Q113p Heerlen),
rond niet te diep vaatwerk van aardewerk of glas
sjaol (Q198b Oost-Maarland),
schaal of weegschaal
šoͅl (Q003p Genk),
schaal(tje) platter dan een schotel een min of meer ondiepe kom, schotel bijv. fruitsjaal
sjaal(ke) (Q111p Klimmen),
sierschaal op tafel of wandbord
schōāl (Q098p Schimmert),
telloor
sxɛ̄l (K357p Paal),
Thans algemeen gebruikelijke naam voor alle soorten glazen en porceleinen voorwerpen, waarin de spijzen worden opgediend. Voor de diepere vormen wordt meestal het woord KOMP (kom) en KUMPKE (kommetje) gebruikt.
sjaol (L270p Tegelen),
v. platte schotel
sxōͅl (Q002p Hasselt),
van glas
sjaal (Q097p Ulestraten),
sjoal (L429p Guttecoven),
Verklw. schaelke
schaal (L271p Venlo),
Verklw. schäölke
schaol (L271p Venlo),
Verklw. sjöalke
sjoal (Q113p Heerlen),
voor fruit
sjaol (L383p Melick),
voor fruit in te doen, voor bijv.voor zieken
sjōl (Q187p Sint Pieter),
voor opdienen van vlees en brood e.d.
sjaol (Q032a Puth),
vr. waar men in de kerk mee rondgaat
šā(ə)l (L317p Bocholt),
vr. plaat om fruit op te leggen ook de schaal van een ei
šōͅəl (Q071p Diepenbeek),
vr. staat bijvoorbeeld als versiersel op een tafel
šāl (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
weegschaal, schaal.
schaol (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
wordt minder gebruikt
schaal (Q121c Bleijerheide),
Å = a,maar minder groot
šāl (L372p Maaseik),
schaaltje:
Een kleinere schotel voor fruit of vruchten.
sjeulke (L295p Baarlo),
schotel:
sjootəl (Q105p Heer),
sjotel (Q187p Sint-Pieter),
sjòttel (Q117a Waubach),
šotəl (Q116p Simpelveld),
Platte schaalwaarop gerechten, brood of vlees wordt opgediend.
sjòttel (L294p Neer),
telder:
in dialekt gebruikt. Dan is schotel al vernederlandst
telder (L374p Thorn),
vleesschaal:
fleischsjaol (L373p Roosteren),
vlieësschoa⁄l (L353p Eksel),
voor vlees op te leggen
vleisschoal (Q038p Amstenrade),
vleesschotel:
vleissjotel (L318p Stramproy),
vleissjottel (L330p Herten (bij Roermond))
|
platte schaal, gebakschaal (met voet) || platte schotel || ronde bak, schaal || schaal [SGV (1914)] || schaal, bord || schaal; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|