30842 |
schuifmaat |
maatje:
miǝtšǝ (Q083p Bilzen),
maatlatje:
mǭtlɛtjǝ (L267p Maasbree),
meetlat:
meetlat (K278p Lommel),
mę̄tlat (Q083p Bilzen),
schieblehre:
šīplēr (Q121p Kerkrade),
schoenmaat:
schoenmaat (Q001p Zonhoven),
schuiflat:
šājflat (Q083p Bilzen),
schuifmaat:
schuifmaat (P219p Jeuk),
sxyfmǭt (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L216a Oostrum,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
sxȳfmǭt (L163p Ottersum),
sxø̜̄fmōt (P047p Loksbergen),
šȳfmoas (Q121c Bleijerheide),
šȳfmǫas (Q121p Kerkrade, ...
Q121b Spekholzerheide),
šȳfmǫat (Q113p Heerlen),
šȳfmǭt (L421p Dilsen, ...
Q018p Geulle,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L293p Roggel,
Q099q Rothem,
Q116p Simpelveld),
šø̜jfmǭt (Q095p Maastricht, ...
Q005p Zutendaal),
šūfmǭt (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
schuifpasser:
šęjfpɛsǝr (Q086p Eigenbilzen),
verdiktepasser:
vǝrdekpasǝr (P176b Bevingen),
vernier:
vǝrnīr (Q083p Bilzen),
voetmaat:
vōtmǭt (Q253p Montzen, ...
L387p Posterholt)
|
Een apparaat van hout met twee opstaande latjes waarmee men de lengte van de voet meet. Van de twee opstaande latjes is er één opklapbaar en verschuifbaar. Dit plaatst men tegen de teen. Het andere staat vast; hiertegen wordt de hiel geplaatst. [N 60, 152a; N 60, 152b] || Metalen maatstok met een vast en een verschuifbaar deel om in- en uitwendige maten van werkstukken op te nemen. Het vaste en het schuifbare deel van het werktuig zijn beide van een bek voorzien waarmee een werkstuk omklemd kan worden. Op het beweegbare deel is een schaalindeling aangebracht en soms ook op het vaste deel. In het laatste geval kan tot op tienden of twintigsten van een millimeter nauwkeurig worden opgemeten. Zie ook afb. 86. [N 33, 267]
II-10, II-11
|