27223 |
sleper |
berlijnstrekker:
bęrlę̄jnstrękǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
biezentrekker:
bizǝtrękǝr (L426p Buchten, ...
L267p Maasbree,
L265p Meijel,
L163p Ottersum),
filettrekker:
filɛttrękǝr (Q071p Diepenbeek),
hèrtcheû:
hęrtšø̄ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
lijntrekker:
lē̜ntrɛkǝr (K353p Tessenderlo),
main d''oeuvre:
main d''oeuvre (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Eisden]),
manø̄vǝr (Q007p Eisden
[(Eisden)]
, ... [Eisden]
Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
, [Eisden]
L422p Lanklaar
[(Eisden)]
, [Zwartberg]
Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Winterslag, Waterschei]),
mǝnø̄vǝr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
, ... [Eisden]
Q007p Eisden
[(Eisden)]
, [Zwartberg, Winterslag, Waterschei]
L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei]),
main d''oeuvre in het transport:
manø̄vǝr [in het transport] (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg / Winterslag / Waterschei)]
[Zolder]),
main d''oeuvre van het transport:
manø̄vǝr [van het transport] (Q000 Zie mijnen
[(Zolder)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
penseel voor biezen:
pɛnsīl vør bizǝn (P219p Jeuk),
postschlepper:
postslępǝr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Houthalen]),
schlepper:
slępǝr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
šlę.pǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits]),
šlępǝr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ...
Q111p Klimmen [Emma, Maurits]),
šlɛpǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
L426p Buchten
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q121a Chevremont
[(Julia)]
, [Willem-Sophia]
Q119p Eygelshoven
[(Laura / Julia)]
, [Domaniale, Wilhelmina]
Q021p Geleen
[(Maurits)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
, [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
, [Julia]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
, [Maurits]
Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
, [Laura, Julia]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
, [Domaniale]
Q015p Stein
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Laura, Julia]),
sleper:
slē.pǝr (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Maurits]),
slēpǝr (K353p Tessenderlo, ...
Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
šlēpǝr (Q113p Heerlen),
šlē̜pǝr (Q203p Gulpen),
šlęjpǝr (L328p Heel, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
Q111p Klimmen,
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Oranje-Nassau I]
Q032p Schinnen),
sleper-transport:
sleper-transport (Q000 Zie mijnen
[(Houthalen)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
strichtrekker:
štrextrękǝr (Q121p Kerkrade),
strichzieher:
štrextsijǝr (Q121p Kerkrade),
trekker:
trękǝr (Q111p Klimmen, ...
Q117a Waubach),
vaarjong:
vārjoŋ (Q255p Kelmis),
vārjǫŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Algemene benaming voor ongeschoolde, ondergrondse mijnwerkers die zich met het vervoer bezighouden. Een respondent uit Q 121 merkt dan ook op dat de sleper bijvoorbeeld niet mocht roven. [N 95, 142; N 95, 585; monogr.; Vwo 115; Vwo 373; Vwo 713] || Jonge, nog niet opgeleide mijnwerker, die het gewonnen erts en gesteente mede op een kruiwagen laadde en verder vervoerde. Daarnaast schepte de sleper ook wel het gewonnen erts van de kruiwagens of uit de "rollen" in de kipwagens en vervoerde dat naar de schacht of, als de mijngang bovengronds uitkwam, naar de uitgang. Naast jonge mijnwerkers waren ook de minder getalenteerde arbeiders "vaarjongen". [monogr.] || Lang en dun penseel dat door de schilder wordt gebruikt voor het trekken van smalle, rechte versieringslijnen. De 'strichzieher' en de 'strichtrekker' (Q 121) waren afgesleten platte penselen waarvan de haren spits toeliepen. Had men geen afgesleten penseel, dan werden van een nieuw penseel de haren zodanig weggeknipt, dat het geschikt was voor het trekken van een bies. Men noemde dit 'stoppen' ('štupǝ'). [N 67, 42a; div.]
II-4, II-5, II-9
|