31242 |
smidskoelbak |
afkoelbak:
ǭfkīlbak (Q086p Eigenbilzen),
kisserd:
kišǝrt (L331p Swalmen),
koelbak:
kulbak (L217p Meerlo, ...
L159a Middelaar,
L216a Oostrum),
kø̜lbak (Q113p Heerlen, ...
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L382p Montfort,
L299p Reuver,
Q121b Spekholzerheide,
L432p Susteren),
koelkuip:
kīlkǫwp (Q083p Bilzen),
lesbak:
les˱bak (L330p Herten),
løs˱bak (L165p Heijen),
lēs˱bak (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
lęs˱bak (Q083p Bilzen, ...
L291p Helden,
Q095p Maastricht,
L321p Neeritter,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
L192a Siebengewald,
L289p Weert,
L213p Well),
lęš˱bak (Q111p Klimmen, ...
Q099q Rothem,
Q112z Ten Esschen,
Q108p Wijnandsrade),
lɛs˱bak (L371p Ophoven, ...
L318b Tungelroy),
lɛš˱bak (Q018p Geulle, ...
Q116p Simpelveld,
Q097p Ulestraten),
smis(se)tob:
smestǫp (Q071p Diepenbeek),
tijn:
tsiŋ (Q121p Kerkrade),
trog:
trǫx (P219p Jeuk),
waterbak:
wǭtǝrbak (K353p Tessenderlo, ...
Q005p Zutendaal),
wɛtǝrbak (P176b Bevingen),
waterkuip:
wajtǝrkø̜p (P047p Loksbergen)
|
De met water gevulde bak aan de voorzijde van de smidsvuurhaard, waarin gloeiend metaal kan worden afgekoeld. Zie voor het woordtype kisserd ook Wnt (vii-2), kol. 3142, s.v. ɛkissenɛ (4): "gezegd van gloeiend metaal of van vuur dat met water of met een andere vloeistof in aanraking komt."' [N 33, 35; monogr.]
II-11
|