29121 |
spinrokken |
bobijn:
bombɛ̄n (P058p Stevoort),
bǝbin (P120p Alken),
klos:
klus (L292a Maxet),
klots:
klots (L271p Venlo),
kluwstek:
kluwstɛk (L320a Ell),
pijp:
pīp (L432p Susteren),
pin:
pen (Q039p Hoensbroek, ...
L289b Leuken),
pin (Q098p Schimmert),
ragebol:
rāgǝbōl (L289p Weert),
spil:
spil (P219p Jeuk),
špel (Q121c Bleijerheide, ...
Q117a Waubach),
spindel:
špendǝl (Q111p Klimmen),
spoel:
spōl (L371p Ophoven),
špōl (L387p Posterholt),
stok:
stǫk (L163p Ottersum),
vlaskop:
vlaskop (L269b Boekend, ...
L321p Neeritter,
L266p Sevenum),
vlǭskop (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
wolkop:
wolkop (L266p Sevenum),
wolpijp:
wolpīp (L321p Neeritter)
|
De verticale stok in het spinrokkengat stekend van de arm van het spinnewiel. Op deze stok wordt het te bewerken materiaal, vlas of wol, gestoken. [N 34, B5b]
II-7
|