31766 |
stelknoppen |
bladkluppel:
blātklø̜pǝl (L378p Stevensweert),
bladverstellers:
blāt˲vǝstęlǝrs (L378p Stevensweert),
bouten:
bø̜jt (L322a Nunhem),
(enk)
bǫwt (L434p Limbricht),
draaier:
drajǝr, drɛjǝr (L332p Maasniel
[(wordt gebruikt om het zaagblad een andere stand te geven)]
),
draaiknopje:
drɛjknøpkǝ (L421p Dilsen),
draaiknoppen:
draaiknoppen (Q187a Heugem),
driǝknȳp (Q111p Klimmen
[(enkelvoud: driǝknup)]
),
drɛjknupǝ (L328p Heel),
drɛjknøp (L265p Meijel),
(enk)
driǝknǫp (Q028p Jabeek),
drēknǫp (Q035p Brunssum),
drɛjknop (Q020p Sittard),
drɛjknup (L382p Montfort, ...
Q098p Schimmert),
draaipinnen:
drīǝpenǝ (Q039p Hoensbroek),
ezelen:
ē̜zǝlǝ (Q014p Urmond),
gaffel:
gafǝl (L289p Weert),
gespan:
gǝšpan (Q204a Mechelen),
halteren:
haltǝrǝ (Q117a Waubach),
handgreep:
haŋk˲griǝp (Q113p Heerlen
[(is langer dan de voetknop)]
),
handknoppen:
haŋkknø̜p (Q121c Bleijerheide),
handvatten:
hantj˲vatǝ (Q033p Oirsbeek),
(enk)
haŋk˲vat (Q118p Schaesberg),
houders:
hǫwǝrs (L426z Holtum),
klemmetjes:
klɛmkǝs (L265p Meijel),
knopjes:
knøpkǝs (Q015p Stein),
knoppen:
knyp (Q204a Mechelen
[(enkelvoud: knup)]
, ...
L270p Tegelen
[(enkelvoud: knup)]
),
knȳp (L330p Herten),
knøp (P188p Hoepertingen
[(enkelvoud: knǫp)]
),
knø̜p (Q119p Eygelshoven, ...
L159a Middelaar,
Q117p Nieuwenhagen,
L289p Weert),
knęp (Q083p Bilzen
[(enkelvoud: knǫp)]
),
(enk)
knup (L330p Herten, ...
L325p Horn,
L383p Melick,
L329p Roermond),
knǫp (L163p Ottersum),
kop:
kop (L269p Blerick),
kraan:
(enk)
kraan (Q097p Ulestraten),
pennen:
pɛnǝ (Q014p Urmond),
(enk)
pɛn (Q204a Mechelen),
pin:
pen (L270p Tegelen),
richt:
rext (L326p Grathem
[(knop met borsten)]
),
snade:
šnǭt (L386p Vlodrop),
spanhouter:
spanhø̜ltǝr (L269p Blerick),
spanknoppen:
spanknøp (L265p Meijel),
(enk)
španknǫp (Q121c Bleijerheide),
spanneren:
španǝrǝ (Q117a Waubach),
spanners:
spanǝrs (L431p Dieteren),
španǝrs (L430p Einighausen, ...
Q020p Sittard),
spanpennen:
španpɛnǝ (Q022p Munstergeleen),
spanpin:
španpen (Q035p Brunssum, ...
Q204a Mechelen),
spanschroeven:
spanšruvǝ (L381p Echt),
španšruvǝ (L378p Stevensweert),
španšrǫwvǝ (Q193p Gronsveld),
spleethoutje:
splēthø̜jtjǝ (L320a Ell),
standhout:
štantjhǫwt (L373p Roosteren),
standkluppel:
štantjklø̜pǝl (L373p Roosteren),
stelknoppen:
stęlknȳp (L267p Maasbree),
stɛlknȳp (L271p Venlo),
stɛlknø̜p (L211p Leunen),
štelkn ̇øp (L387p Posterholt),
štęlknupǝ (L328p Heel),
štęlknyp (L270p Tegelen),
(enk)
štęlknup (L324p Baexem, ...
Q111p Klimmen,
Q113a Welten),
stellen:
stęlǝ (L268p Velden),
steller:
stęlǝr (L381p Echt),
stelschroeven:
štęlšruvǝ (L381p Echt),
tappen:
tapǝ (K317p Leopoldsburg),
toppen:
tǫpǝ (K317p Leopoldsburg),
trekschroeven:
trękšruvǝ (L381p Echt),
verstelhouders:
vǝrstē̜lhǫwǝrs (L426z Holtum),
verstelknoppen:
vǝrštęlknȳp (L330p Herten
[(enkelvoud: vǝrštęlknup)]
),
voetknop:
vōtknǫp (Q113p Heerlen
[(is korter dan de handgreep)]
),
zaagbouten:
zaagbouten (L192p Bergen, ...
L213p Well),
̜(enk)
zāx˱bǫlt (L271p Venlo),
zaagknoppen:
zāxknǫpǝ (L163p Ottersum),
zaagrichter:
zāxrextǝr (L215p Blitterswijck),
zagenarmen:
zāgǝnɛrǝm (L290p Panningen
[(ook enkelvoud)]
),
zagenknoppen:
zāgǝknup (L270p Tegelen
[(enkelvoud: zāgǝknup)]
),
zeeghouders:
zēxhǫwǝrs (Q095p Maastricht),
zē̜xhǫwǝrs (Q198p Eijsden),
zē̜xhǭjǝrs (L321p Neeritter, ...
L289p Weert),
zeegknoppen:
zē̜xknȳp (L289p Weert),
zeegspillen:
zē̜xspelǝ (Q198b Oost-Maarland),
zegenknop:
zē̜gǝknup (L385p Sint Odilienberg)
|
De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d]
II-12
|