25375 |
stuiptrekken |
aan het breken zijn van het hart:
(men zegt) hǝt hat ęs an brēkǝ (P211p Waasmont),
bibbelen:
bebǝlǝ (Q078p Wellen),
de laatste stuipen trekken:
dǝ løtstǝ stīpǝ tręjkǝ (L416p Opglabbeek),
de laatste stuipen zijn:
(men zegt) dat zent dǝ lɛtstǝ štypǝ (Q121p Kerkrade),
de zenuwen werken:
de zenuwen werken (Q071p Diepenbeek),
dǝ zēnǝwǝ wɛrkǝ (Q162p Tongeren),
de zenuwen werken nog:
dǝ zenǝvǝ wørkǝ nǫx (P057p Kuringen),
er niet goed mee eens zijn:
(men zegt) ęj es ǝ r ni guǝt mǝ ɛns (L312p Neerpelt),
het zijn de zenuwen:
(men zegt) tzē̜n dǝ zønǝwǝ (L316p Kaulille),
natrekken:
nǭtrękǝ (L330p Herten),
nog houwen:
(men zegt) a hø̜jǝt nǫx (Q036p Nuth),
nog leven:
(men zegt)het leeft nog (K358p Beringen),
nog leven erinhebben:
(men zegt) ęr hēt nox lęvǝn īn (Q091p Veldwezelt),
nog leven van de zenen:
(men zegt) dǝ zęjnǝ lēvǝ nox (P176p Sint-Truiden),
nog leven van het hart:
(men zegt) ǝt hat lęf nox (Q156p Borgloon),
nog met de poten trekken:
(men zegt) hɛ trɛkt nax mɛt tǝ pȳǝt (L291p Helden),
nog niet dood zijn van de nerven:
(men zegt) dǝ nęrvǝ zin nox ni dōt (Q180p Mal),
nog niet kapot zijn:
(men zegt) hęj es nox nī kǝpot (L211p Leunen),
nog trekken:
(men zegt) hɛ trɛktj nǫx (L318b Tungelroy),
nog trekken van de nerven:
(men zegt) dø nɛrvǝ trɛkǝ nox (Q202p Eys),
snakken:
snakǝ (L372p Maaseik),
spartelen:
spatǝlǝ (Q083p Bilzen, ...
Q002p Hasselt,
P176p Sint-Truiden),
spɛrtǝlǝ (Q187a Heugem),
špartǝlǝ (L426p Buchten),
špɛrtǝlǝ (L331p Swalmen),
spieretrekken:
spīrǝtrękǝ (Q009p Maasmechelen),
spiertrekken:
spērtrɛkǝ (L292p Heythuysen),
spīrtrɛkǝ (Q103p Berg / Terblijt, ...
L269p Blerick),
spuchten maken:
spøxtǝ mākǝ (L271p Venlo),
stoeken:
tsukǝ (Q121p Kerkrade),
štukǝ (L330p Herten),
stuipen trekken:
štypǝ trɛkǝ (Q118a Terwinselen),
stuiptrekken:
stuiptrekken (L377p Maasbracht),
stuptrē̜kǝ (L289p Weert),
stuptrękǝ (L318b Tungelroy),
styptrękǝ (L321p Neeritter),
styptrɛkǝ (L269b Boekend, ...
L265p Meijel),
stȳptrɛkǝ (L362p Opitter, ...
Q012p Rekem),
stūptrękǝ (P117p Nieuwerkerken),
stūptrękǝn (L312p Neerpelt),
stɛptrękǝ (P108p Grazen),
štyptrękǝ (L270p Tegelen),
štyptrɛkǝ (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen,
Q204a Mechelen,
Q033p Oirsbeek,
Q117a Waubach),
štȳptrękǝ (L325p Horn),
trappelen:
trapǝlǝ (L269p Blerick),
zenuwen hebben:
(men zegt) hǝt hęt zenǝvǝ (P046p Linkhout),
zenuwtrekken:
zenuwtrekken (P120p Alken),
zīnøwtrękǝ (L289p Weert),
zenuwwerken:
zenǝfwɛrkǝ (P051p Lummen),
zich nog stijpen:
(men zegt) ǝt štipt zex nǫx (Q039p Hoensbroek),
zich nog trekken:
(men zegt) hij trekt zich nog (L420p Rotem)
|
Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.]
II-1
|