29391 |
toer |
toer:
tūr (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L246p Horst,
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L266p Sevenum,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L210p Venray,
L214p Wanssum),
toertje:
tȳrkǝ (L246p Horst, ...
L265p Meijel,
L266p Sevenum,
L214p Wanssum)
|
Geplooid lint met witte of licht-rose bloemen bezet dat over de muts werd gedragen. In Meijel waren het dubbele linten. Vaak ging de benaming toer over op hele muts. Het verspreidingsgebied van de toer is voornamelijk Noord-Limburg. Vergelijkbaar met de toer is de Noordbrabantse poffer. [N 61, 2a A; monogr.]
II-7
|