19598 |
wasketel |
douche:
dūš (P176p Sint-Truiden),
marmiet:
marmet (P176p Sint-Truiden),
marmit (Q002p Hasselt),
mërmit (Q077p Hoeselt),
mɛrəmet (P176p Sint-Truiden),
een wasketel
mermet (L422p Lanklaar),
Fr. marmite
mërmït (Q162p Tongeren),
voor de was
mərmeͅt (Q002p Hasselt),
sopketel:
sopketel (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
soppot:
soppot (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
soͅppoͅp (L165p Heijen, ...
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide),
soͅppoͅt (L164p Gennep),
tijn:
tei̯n (L423p Stokkem),
wasblik:
wâsblek (L210p Venray),
wasleer:
wesjleejr (Q113p Heerlen),
waspan:
wêêsjpan (Q121p Kerkrade),
wasteil:
wasteil (L271p Venlo),
wastijn:
wēͅətiŋ (Q209p Teuven),
wɛšti.n (Q020p Sittard),
wɛ̄štsiŋ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || blikken, taps toelopend wasbekken met oor || grote ronde ketel waarin de was en/of het varkensvoer gekookt werd || grote wasketel met hengsel || ketel waar was in gekookt wordt || pot, metalen ~ met twee oren; inventarisatie benamingen (bròòjpan, bakpan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || wasketel || wastobbe
III-2-1
|