29146 |
weverij |
huis:
højs (L360p Bree),
hǫws (Q004p Gelieren Bret),
plak:
plak (P174p Velm),
spin:
spē̜n (Q072p Beverst, ...
Q162p Tongeren),
spinhuis:
spinhuis (K314p Kwaadmechelen),
spęnhuws (L372p Maaseik),
špenǝs (L382p Montfort),
spinnetje:
spenǝkǝ (Q177p Millen),
spønǝkǝ (P044p Zelem),
spoelhuis:
spōlhuws (L372p Maaseik),
voorhuis:
vørhus (L282p Achel),
vø̜rhūs (L314p Overpelt),
weefhuis:
wē̜fhūs (L331p Swalmen),
weefplak:
wiǝfplak (Q076p Romershoven),
węfplak (L312p Neerpelt),
werkhuis:
werkhūs (L326p Grathem),
weverij:
wevǝręj (Q284p Eupen),
weǝvǝre (Q284p Eupen),
wēvǝrɛj (L318p Stramproy),
zomerhuisje:
zomǝrhyskǝ (Q031p Spaubeek)
|
Ruimte waarin geweven wordt. Naast een ruimte in het huis (zie het lemma ɛweefkamerɛ) kan de plaats waar geweven wordt ook buiten het huis zijn, bijv. een schuur, zomerhuisje of een spinhuis. De weverij kan ook een afdeling in een fabriek betekenen.' [N 39, 4; N 5A øIŋ, 9a; monogr.]
II-7
|