e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuiveren afkalven: afkalven (Hasselt, ... ), afkomen van het klein vuil: afkomen van het klein vuil (Linkhout), afsmijten: afsmijten (Sint-Truiden), afwerpen: afwerpen (Tessenderlo), haar zuiveren: haar zuiveren (Borgloon, ... ), hør zø̄vǝrǝ (Vliermaal), hø̜r zøu̯vǝrǝ (Velm), het lijf afwerken: het lijf afwerken (Gelieren Bret), klein vuil afgeven: kle vǭl āf˲xēǝvǝ (Lummen), knoeien: knoeien (Baarlo, ... ), knōi̯jǝ (Grathem), knūjǝ (Opglabbeek), knǫi̯ǝ (Meijel), lekelen: lekelen (Brunssum), naknoeien: naknoeien (Panningen), nasloveren: nasloveren (Geistingen), navegen: navegen (Noorbeek), navuilen: navuilen (Eisden), nazuiveren: nazuiveren (Maaseik), niet zuiver zijn: niet zuiver zijn (Tegelen, ... ), nog altijd vuil derafkomen: nog altijd vuil derafkomen (Riksingen), nog altijd vuil van haar komen: nog altijd vuil van haar komen (Zepperen), nog niet klaar zijn: nog niet klaar zijn (Horn, ... ), rijzen: rijzen (Achel, ... ), risǝ (Bocholt), sleveren: sleveren (Sevenum, ... ), slijm geven: slijm geven (Kaulille), slijmen: slijmen (Heerlerheide, ... ), šlīmǝ (Ulestraten), slijmeren: slijmeren (Genk), sloveren: sloveren (Montfort, ... ), slǭvǝrǝn (Lanklaar), snoeren: snoeren (Opitter), snuǝrǝ (Oud-Waterschei), uitwerpen: ūtwɛrǝpǝ (Klimmen), verliezen: verliezen (Hoepertingen, ... ), vǝrlīzǝ (Borlo), vloeien: vloeien (Blerick, ... ), vuil afgaan: vul āf gǭǝn (Bree), vuil afgeven: vuil afgeven (Maasmechelen), vuil verliezen: vuil verliezen (Beverst, ... ), vuilen: vuilen (Herk-de-Stad, ... ), vuiligheid kwijt worden: vuiligheid kwijt worden (Maaseik), vuiligheid verliezen: vuiligheid verliezen (Boorsem), werken: werken (Neerpelt), zeveren: zeveren (Bree), zeǝvǝrǝ (Rosmeer), ˱sāi̯vǝrǝ (Paal), zich rein maken: zex rēn mākǝ (Waubach), zich rein maken (Mechelen), zich schoon maken: zich schoon maken (Mechelen), zich vegen: zich vegen (Epen, ... ), zǝx ˲fē̜gǝ (Smeermaas, ... ), zich zuiveren: zich zuiveren (Einighausen, ... ), zuiveren: zuiveren (Beringen, ... ), zȳvǝrǝ (Holtum, ... ), zø̜̄vǝrǝn (Beringen), zø̜vǝrǝ (Herk-de-Stad) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11