21345 |
fluisteren |
fezelen:
Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.
fièzele (P211p Waasmont)
|
lispelen [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
28760 |
fluweel, velours |
velours:
fluǝr (P211p Waasmont)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
21556 |
fortuin maken |
zich rijk maken:
Hè zal hum rijk make (P211p Waasmont)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Véə hebbe in Frankrək geze͂ïte (P211p Waasmont)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
25350 |
frauderen |
frauderen:
frodęjrǝn (P211p Waasmont)
|
Bij de belastingdienst een te laag gewicht van het te slachten rund aangeven om daardoor minder belasting te hoeven betalen. [N 28, 3]
II-1
|
21557 |
gadeslaan? |
oppassen:
op z⁄n zake passe (P211p Waasmont)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22733 |
gaffel |
gaffel:
slet de linksche/rechtsche gaffel (P211p Waasmont)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21314 |
galgenaas |
good voor naar hoogstraten te gaan:
goèd vĕr nao Hoogstraten te gòen (P211p Waasmont),
vagebond (<fr.):
vagebond (P211p Waasmont)
|
Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
34548 |
gans |
gans:
gās (P211p Waasmont)
|
[A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.]
I-12
|
28847 |
garen |
garen:
gǭrǝ (P211p Waasmont)
|
Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.]
II-7
|