e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkouden verkoud: ich zijn verkaat (Stokrooie) ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] III-1-2
verkoudheid kou: ge zult iene kâ pakken (Stokrooie) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] III-1-2
vertuieren hertuieren: hɛrtęi̯rǝn (Stokrooie) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11
verzopen kalk vervlogen: vǝrvlōgǝ (Stokrooie) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
verzopen mortel watergek: wɛtǝrgɛk (Stokrooie) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
veulen veulen: vē.lǝ (Stokrooie) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vijf centiem knabje: knepke (Stokrooie) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vijfentwintig centiem kwartje: kwaartje (Stokrooie) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vingerlid lid: leed van den vinger (Stokrooie) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
vink botvink: botvink (Stokrooie), vink: vdBerg; omgesp.  veŋk (Stokrooie) vink [ZND 43 (1943)] || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1