e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlier vlierboom: -  fleerboum (Hushoven), vlierenstruik: flierestroêk (Hushoven) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierstruik III-4-3
vlierbes beer: -  bier (Hushoven) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlinder reipstaart: reipstert (Hushoven), snuffelter: snuffelter’ (Hushoven), snuffeltèr (Hushoven, ... ), vlinder: vlinder (Hushoven) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vloeëj (Hushoven) vlo III-4-2
vloeiweide wetering: wītǝreŋ (Hushoven) Weiland, laag gelegen en zodanig aangelegd dat van tijd tot tijd kunstmatige bevloeiing kan plaatsvinden. [N 14, 58] I-8
vlug geviefd: gevieftj (Hushoven) vlug III-1-4
voederbieten kroten: krǫtǝ (Hushoven) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voedsel kost: Verklw. kösje Köstelik: kostelijk  kost (Hushoven), menagie: Menaazieklep: mond (kazernetaal)  menaazie (Hushoven) kost || voedsel III-2-3
voelen voelen: veule (Hushoven) voelen III-1-4
voer- en drinkgoot voedergoot: vudǝrgōt (Hushoven) De goot die vóór de koeien langs loopt in de vloer van de stal, waarin het voer wordt uitgespreid en, soms, ook water wordt gegoten om het vee te drenken. Al de benamingen die verwijzen naar een opgemetselde bak zijn overgeplaatst naar het lemma "vaste voer- en drinkbak" (2.2.15). Zie ook dat lemma. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 37a; A 10, 10] I-6