24873 |
wilde tijm |
tijm:
± WLD zonder j klank
tijm (Q171p Vlijtingen)
|
Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
wijde:
wei (Q171p Vlijtingen),
zeer kort
wĕi (Q171p Vlijtingen)
|
de wilg [Lk 6 (1953)] || wilg [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
katje:
± WLD
ketsje (Q171p Vlijtingen)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24519 |
wilgenteen |
wijdenwis:
± WLD
’n weiewis (Q171p Vlijtingen),
wis:
± WLD
wis (Q171p Vlijtingen)
|
De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17708 |
wind |
dreet:
dreed (Q171p Vlijtingen)
|
Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25208 |
windstilte |
stil (weer):
stél (Q171p Vlijtingen)
|
windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33832 |
windzuiger |
windschepper:
wē.ntšępǝr (Q171p Vlijtingen)
|
Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c]
I-9
|
22770 |
winnen |
winnen:
(w)eene (Q171p Vlijtingen),
wĕnnen (Q171p Vlijtingen)
|
III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] || winnen [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
33238 |
winterwortelen |
wortelen:
wǫtǝlǝ (Q171p Vlijtingen)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
22374 |
wippen |
wippen:
(w)eepe (Q171p Vlijtingen)
|
wippen [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|