e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Widooie

Overzicht

Gevonden: 327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lied, liedje liedje: lid-sjê (Widooie) Liedje. III-3-2
liegen liegen: liegen (Widooie) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: lii̯s (Widooie) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12
liggen liggen: liggen (Widooie) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijsterbes lijsterbeer: lijsterberen (Widooie) lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)] III-4-3
lopen lopen: lōōpen (Widooie) lopen [ZND 25 (1937)] III-1-2
maaien met de zicht zichten: zixtǝ (Widooie) Algemene benamingen voor de handeling van het maaien van het graan met de zicht. Vergelijk ook het lemma ''graan maaien met de zeis'' (4.4.1). De opgaven voor vraag N 15, 16f "slaan met de zicht" zijn grotendeels identiek met die voor de vragen "maaien", of "inkappen". Alleen werkelijke slaan-opgaven zijn ondergebracht in een apart lemma: ''slaan met de zicht'' (4.2.2). Wanneer het woordtype maaien is opgegeven in het zicht-gebied van kaart 19, dan moet dat geïnterpreteerd worden als "maaien in het algemeen"; de specifieke betekenis van maaien is immers "maaien met de zeis"; zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) in aflevering I.3, waar alle maaien-opgaven zijn gedocumenteerd. Zie voor de toelichting bij kaart 19 de algemene inleiding bij deze paragraaf. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [maaien] zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3.' [N 15, 16a; JG 1a, 1b; A 3, 38 en 40d; A 4, 28; A 23, 16; L 4, 38; L 20, 28; L 39, 41; L 48, 34.1; Lu 1, 16; Lu 2, 34.2; R 3, 65; div.; monogr.; add. uit N 15, 16f; L 40, 8] I-4
mannelijke duif hoorn: NB haon haan.  hoön (Widooie) Doffer. III-3-2
mannelijke kat, kater kater: kaôter (Widooie) mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
masker mombakkes: moem-bak-kês (Widooie) Masker. III-3-2