e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
versiersel opmaak: opmaak (Geistingen), siersel: seersel (Geistingen) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
versleten versleten: versleten (Geistingen) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] III-1-3
versnaperingen ophalen op vastenavond add. koningshaan: Jongens met versierde haan; meisjes met versierde kip (pöl) die zingend inzamelen:  keuningshaan (Geistingen), koningspul: Jongens met versierde haan; meisjes met versierde kip (pöl) die zingend inzamelen:  keuningspöl (Geistingen) Vastenavondgebruik. III-3-2
verstandskies wijsheidstand: wiesheitstant (Geistingen) Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstevigingsspijlen stekker: stękǝr (Geistingen) Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14] II-6
verstoppertje spelen koekbergen: koekbergen (Geistingen, ... ), /  koekberge (Geistingen), Koek roepen en zich verbergen.  koekbergen (Geistingen) [SND (2006)]Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] || Verstoppertje spelen. III-3-2
versuikeren kristalliseren: krestalizērǝ (Geistingen) Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.] II-6
vervliegen vervliegen: vǝrvlēgǝ (Geistingen) In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b] II-6
verwoed kaarter kaartmoer: kaartmoor (Geistingen) Iemand die verlekkerd is op kaarten. III-3-2
verzegeld broed gesloten broed: gǝslōtǝ brōt (Geistingen) Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6