e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324a plaats=Leveroy

Overzicht

Gevonden: 489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvaalt mesthoop: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mesthaup (Leveroy) mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)] I-7
met grote stappen lopen wijd treden: wīējt trééje (Leveroy) stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
middagdutje doen ungeren (ww.): Na de middag.  unjere (Leveroy) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
moeder ma: ma (Leveroy), mam: mam (Leveroy), mama: mamma (Leveroy), moeder: mooder (Leveroy, ... ), moodər (Leveroy, ... ) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
moeilijk vooruitkomen opschieten: opsjeete (Leveroy), slecht vooruitkomen: slecht vroetkome (Leveroy), tegen een heuvel opschravelen: téége eine heuvel opsjravele (Leveroy) lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moer moer: moor (Leveroy) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
mokken bronken: brónke (Leveroy) pruilen [pratte, nen troesmond zette, lippe] [N 10a (1961)] III-1-4
mond mond: mŏndj (Leveroy) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
mond (spotnamen) muil: moel (Leveroy) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
muiltje muiltje: muiltjes (Leveroy) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] III-1-3