e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de zeug naar de beer brengen na(ar) de beer gaan: na(ar) de beer gaan (Vlijtingen) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
dekken rijden: ręi̯.ǝ (Vlijtingen), springen: spreŋǝ (Vlijtingen, ... ), WLD  spreenge (Vlijtingen) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] || Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] I-11, I-12, III-4-2
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Vlijtingen) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dekzeil bâche: baš (Vlijtingen) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
den den: ± WLD ee = gelijk frans b^te / gelijk sanitair  deen (Vlijtingen) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] III-4-3
dennenappel denappel: ± WLD  deen appel (Vlijtingen) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] III-4-3
dennentakje met een harsknopje olielampje: ± WLD weulie = olie  weulielèmpke (Vlijtingen) Een dennetakje met een bolvormig knopje terpentijn aan het einde (oliekop, olieknop, olielampje, luchtlampje). [N 82 (1981)] III-4-3
desemen desemen: ee gelijkt op engelse yes maar dan lang uitgesproken  deesəm (Vlijtingen) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugeniet: déégəniet (Vlijtingen), ondeugende, een -: ondjettəgə (Vlijtingen) een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] III-1-4
deur deur: dēr (Vlijtingen) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9