e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L326p plaats=Grathem

Overzicht

Gevonden: 2847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstspeld doekspang: dookspeng (Grathem) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort borststuk: borststuk (Grathem) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstzak(je) boventas: baovetès (Grathem) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bosje: bø̜skǝ (Grathem) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente busseltje: WLD  bössəlkə (Grathem) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosbessenvlaai molberenvlaai: moelbiereflaaj (Grathem), walberenvlaai: walbiereflaaj (Grathem) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Grathem) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bot mes paddenmoek: peddemuük (Grathem), vilmets: vilmets (Grathem), wapen: waope (Grathem) bot mes; inventarisatie schertsende benamingen (puitevilder, pierelubberke); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boter boter: būǫtǝr (Grathem), botter: boatǝr (Grathem), botǝr (Grathem) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boter inleggen botter insteken: [botter] enstē̜kǝ (Grathem) Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.] I-11