e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L326p plaats=Grathem

Overzicht

Gevonden: 2847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitbank bank: baŋk (Grathem) bank III-2-1
zitbeenderen zitbenen: zetbɛi̯n (Grathem) Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c] I-11
zitplaats van de duif schapje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  sjéépkə (Grathem) de zitplaats van de duif? [N 93 (1983)] III-3-2
zitvlak van een broek bodem: baom (Grathem) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zolder zolder: zøͅldər (Grathem) zolder III-2-1
zoldergat, opening in de koestalzolder hooigat: [hooi]gāt (Grathem), schelf(t)gat: šɛlǝf˲gāt (Grathem) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zolderkamer spijker: speͅi̯kər (Grathem) zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1
zomen heklatten: heklatten (Grathem) De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] II-3
zomerkapmanteltje pelerine (<fr.): pelderein (Grathem) kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)] III-1-3
zomerkleren zomerkleren: zomerkleijer (Grathem, ... ) zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3