e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebruik manier van doen: meneer van doon (Ellikom) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] III-3-2
gedenken; gedachtenis rappeleren: Fr. se rappeler  rappelère (Ellikom), Fr. se rappeler Ich rappelèèr dich eraan deste good op ti-jd moos kòmme  rappelère (Ellikom) doen herinneren || zich herinneren III-1-4
gedienstig gedienstig: hè is gedeenstig (Ellikom) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
geduld geduld: heb toch wat gedild (Ellikom), patintie: Fr. patience Samenst. pasjentsiewerk  pasjentsie (Ellikom) geduld || Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee gewillig: ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gewillig (Ellikom), van goede aard: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  e weeht van gooien aart (Ellikom), ene jonge van gooien aart (Ellikom) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelgors gele schrijver: gèle sjri-jver (Ellikom) geelgors III-4-1
geelzucht geel verf: gèel veref (Ellikom) de geelzucht (ziekte waarbij de huid en ook het wit van de ogen geel wordt) [ZND 35 (1941)] III-1-2
geerakker kortvoor: kǫrt˲vǭr (Ellikom) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geestig geestig: Dri-jk is eine geistige vertöller, mè neet ederein kan geistig vertölle  geistig (Ellikom) geestig, vrolijk III-1-4
geeuwhonger geeuwhonger: gīəhoͅŋər (Ellikom) geeuwhonger [ZND 01 (1922)] III-2-3