e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
futloze jongen lummel: det is ne limmel (Ellikom) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaar gaar: gaar (Ellikom) gaar III-2-3
gadeslaan? gadeslaan: z⁄n zaken gaoi sluun (Ellikom) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel tip: den tip (Ellikom) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas bandiet: ene echte bandiet (Ellikom) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten galmkotten: galmkuuter (Ellikom) Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3
galopperen viervoetig (lopen): vērvētex (Ellikom) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9
gang gang: gedeelte van een woning Gank di-jn gank  gangk (Ellikom) gang III-2-1
gans gans: gau̯s (Ellikom) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
gapende wonde open wonde: uupe won (Ellikom) een gapende wonde [ZND 35 (1941)] III-1-2