e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
admiraalsvlinder uil: uul (Beegden) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
afdak afdak: aafdaak (Beegden) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdingen pingelen: pingele (Beegden) beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] III-3-1
afgeroomde melk fuge: fȳs (Beegden) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) pony: ponnie (Beegden) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afkomst afkomst: aafkomst (Beegden) afkomst [N 87 (1981)] III-2-2
afloeren, bespieden afloeren: aafloere (Beegden) kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)] III-1-1
aftroggelen aftroggelen: aaftroekgele (Beegden) troggelen (af~) [SGV (1914)] III-3-1
afwas (de) schotelen: də šotələ (Beegden) het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] III-2-1
afwassen afwassen: āfwasə (Beegden) vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1