e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balans balans: blans (Beegden) balans [SGV (1914)] III-3-1
balkenbrij balkenbrij: balkebrie (Beegden), kruipuit: kĕrboet (Beegden), kroeboet (Beegden), kroepoet (Beegden), tuut: tuut (Beegden) balkenbrij [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] III-2-3
band reep: ręjp (Beegden) In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.] II-12
bangerik schijthuis: schie‧thoe‧s (Beegden), schouwerik: sjoewerik (Beegden) bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] III-1-4
bankbiljet briefje: ei breefke (Beegden) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barrevoets barvoets: bĕrves (Beegden) barrevoets [SGV (1914)] III-1-3
bedevaart bedevaart: bêvert goan (Beegden), bêverte (Beegden), bedeweg: bèwêg (Beegden) bedevaart [SGV (1914)] III-3-3
bedriegen bedriegen: bedreege (Beegden), bedruugtj (Beegden), liegen: dê luugtj (Beegden) bedriegen [SGV (1914)] III-1-4
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis achterhuis: axtǝrhūs (Beegden) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6
bedroefd bedroefd: bedreuftj (Beegden), triestig: tristig (Beegden) bedroefd [SGV (1914)] III-1-4