e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P195p plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijp rijp: reep (Gutshoven) rijp [RND] III-2-3
rijshout, bonenstaak boonstaak: buəŋstaək (Gutshoven), erwtenrijs: ɛrtəraizə (Gutshoven) [ZND 23 (1937)]Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [ZND 06 (1924)] I-7
rimpels rimpels: rimpels (Gutshoven) rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)] III-1-1
ringen, randen verwijderen van peulvruchten schoonmaken: sxoͅunmōͅ.kə (Gutshoven) [Goossens 1b (1960)] I-7
rode kool kabuis: kəbōͅə.s (Gutshoven), rode kabuis: rooie kəbaus (Gutshoven), roojiə kəbaus (Gutshoven), roojiə kəbs (Gutshoven), rode kool: roͅi køͅyl (Gutshoven) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
roeren roeren: ryərə (Gutshoven) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roestplek roesselplek: rosselplak (Gutshoven) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet rook: ruk (Gutshoven) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
roggebrood roggebrood: rexxebrōͅt (Gutshoven), rəxəbraut (Gutshoven) roggebrood [ZND 34 (1940)] III-2-3
rondslenteren, ronddolen ronddwalen: roəndwoələ (Gutshoven) ronddolen [ZND 42 (1943)] III-1-2